Page images
PDF
EPUB

waarvan ze afgefchuurd zyn: want, ondanks de fchynbaare wanorde, waarin die fteenen opeengehoopt zyn, kan men, uit derzelver gedaante, meer of min aan het kloot1che grenzende, de zodanige die van den verften afstand komen, onderkennen; als mede de zodanige, die behooren tot het middenpunt van een groep, of van een keten, Bergen, en ze onderfcheiden van die een minderen weg hebben afgelegd. Het is, derhalven, van aanbelang, de foort van fteenen, die in zulk een bedding veelvuldigst zyn, op te merken, aantekening te houden van derzelver grootte, en tot de min daar gemeene af te daalen ; onder de brokken van dezelfde foort, moet men zich aan de grootile houden, en dezelve breeken: 't is alleen in derzelver midden, dat men kan verzekerd weezen, de zelfftandigheid in den natuurlyken ftaat te zien; de oppervlakten zyn bykans altoos met iets anders omzet, en deeze verandering, die uitwerking kan hebben op de kleur, den korrel, de hardheid en zwaarte, kan, ter diepte van verfchei de voeten, in de Steenklompen doordringen. De hardste Steenen zyn voor deeze verandering niet beveiligd, de Graniten en de Porphyrfteenen zyn 'er meer, dan eenige andere, aan onderworpen. Zo veel mogelyk is, moet men aan Scheepsboord alle brokken doen brengen, die cenige byzondere aandagt fchynen te verdienen, en ze zo groot neemen als voegelyk kan gefchieden. Men kan ze dan meer op zyn gemak naagaan, gereeder verbreeken, de ftukken, die men verkiest te bewaaren, beter die gedaante geeven, welke men begeert, en ze ongefchonden houden door ze tegen alle fchuuring te beveiligen. Niet te veel oplettenheids kan men toebrengen, om de breuken 'er in gemaakt, die veele kenmerken opleveren, om een geflacht en foort te bepaalen, onveranderd te bewaaren, Desgelyks moet men zo veel immer kan gefchieden, twee ftukken van dezelfde foort medevoeren, waarvan het eene geschikt is om gepolyst te worden: want de luister, die een Steen daar door verkrygt, doet Deelen, door alle andere middelen niet zigtbaar te maaken, te voorfchyn komen.

De uitsteekende Rotzen, welker voet door de Zee befpoeld wordt, de Bergen die op een kleinen affstand van de Zee verwyderd zyn, bieden den Delfftofkundigen de gelukkigfte omftandigheden aan: dewyl hy, na de zelfitandigheden, die deeze hoogten zamenitellen, opgemerkt te heb

daar derzelver onderlinge ligging kan nagaan, als mede de rigting der banken en laagen, en de vreemde

lichaamen in dezelve opgeflooten. Die foort van uitvreeting, welke niet alleen de Rotzen ondergaan, blootgesteld aan het geklets der Zeegolven; maar alle die de Zeelugt moeten verduuren, doet alle deelen die harder zyn dan de grondstof, waarin zy zich bevinden, en waarmede_zy flegts eene zwakke verbintenis houden, uitkomen. Dus vertoonde zich, te Alexandrie, de Kolom, die de Kolom van POMPEJUS genaamd wordt, uit het hardite Granit gemaakt, van de lugt doorknaagd aan die zyde, welke na' de Zee gekeerd ftondt; de Granit was 'er uitgehoold greinen zuiver Quartz, de hardfte Cristallen van Feld-fpath waren, als op zich zelven ftaande, en hingen weinig verbonden aan den Steen zelven. Men kan, derhalven, op dergelyke fteilten, de Cristallen en Delfftoffen van eene aanmerkelyke grootte vinden, die wederftand geboden hebben aan ontaarting, en welke men, door geen middel, geheel uit derzelver Moederftof zoude kunnen haalen.

't Vervolg en Siot by de naaste gelegenheid.)

ZEER BELANGRYKE BYZONDERHEDEN VAN ST. JOANNA, EEN DER CAMORA EILANDEN, IN DEN INDISCHEN OCEAAN.

Het

(Uit het Engelsch.)

[et Eiland St. Joanna ligt in den Indifchen Oceaan op de Oosterlengte van 44°15', en Zuiderbreedte van 12°30'. De Noordzyde verdeelt zich in twee punten, zes en twintig mylen zich van elkander verwyderende tusfchen welke tongen een groote Baai zich opdoet.

voor

Dit Eiland is eene gefchikte ververfchingsplaats, de Oost-Indifche Schepen, welker Volk, als het door de Scorbut is aangetast, welhaast van dit ongemak hersteld wordt, door het gebruik van Citroenen, Oranjeappelen en de Landlugt. De Stad, waarin de Koning zyn verblyf houdt, is aan de Oostzyde des Eilands, dan, fchoon dezelve drie vierde van eene myl lang is, telt men 'er niet meer dan twee honderd huizen. De voornaamfte zyn van Steen, met een vierkant plein in 't midden, en flegts ééne verdieping hoog. Alle de andere huizen Alle de andere huizen, of liever hutten, zyn ligt opgelaagen van gepleisterd riet; de Mosqueën zyn tamelyk goede Gebouwen, van binnen zeer

05

rein

rein en zindelyk. Het Hoornvee is eene foort van Buf fels, met een hoogte op den fchoft, die een lekker beetje oplevert; doch 'er is geen één Paard, Ezel of Muilezel, op 't geheele Eiland.

[ocr errors]

De oorfpronglyke Bewoonders, omtrent 7000 in getal bewoonen de Bergen, en vinden zich doorgaans in oorlog met de Arabische Stroopers, die, by vermeestering, zich aan de Zeckust gevestigd hebben, en omtrent 3000 fterk zyn. Deeze laatstgemelden worden door eenen ongenoemden Brieffchryver, afgebeeld als arme elendige weezens, die, niet in ftaat zynde om den Landbouw fterk voort te zetten, dewyl zy zich fteeds blootgefteld, vinden aan de beroovingen der Bergbewoonderen, voornaamlyk beftaan, door de Indifche Schepen, die tot verversching daar koinen, van een weinig Vee en Vrugten, onder den Keerkring vallende, te voorzien. Volgens deezen Schryver, zyn de verhaalen door den Abbé RAYNAL, en den Major ROOKE, van dit Eiland gegeeven, niet alleen vergroot maar vol misflagen; en het Land is zo fchilderagtig fchoon niet, als de eerstgemelde het befchryft, en verdienen de Inwoonders het achtenswaardig character niet, hun door den laatstgenoemden gegeeven.

Schoon wy geene bevoegde Regters zyn, om dit gefchil te beflisfen, zullen wy het onderfcheiden Berigt van den Major ROOKE hier plaats geeven; in 't voorbygaan opmerkende, dat geen naamloos verhaal die maate van geloofwaardigheid kan verdienen, welke men verfchuldigd is aan een Schryver, bekleed met een openbaar character, en die, door zyn naam by zyn Berigt te voegen, verondersteld worden overtuigd te zyn van zyne waarheidsliefde, en zich blootstelt aan onderzoek, met het edel vertrouwen van de waarheid op zyne zyde te hebben.

[ocr errors]

Schoon," dus luidt des Majors berigt, ,, St. Joanna het grootste niet is van de Camora - Eilanden, mag het voor het voornaamfte gehouden worden: het maatigt zich de Souverainiteit over alle de andere aan, en vordert 'er fchatting van: dan het vindt zich zomtyds in de noodzaaklykheid, om die tweevoudige meerderheid met het Zwaard te handhaaven; tegenwoordig heeft het een krygstocht in den zin tegen Mayotta, 't welk zich tegen St. Joanna opwerpt. De Inwoonders gevraagd na de o orzaak des Oorlogs met dat Volk, gaven ten antwoord:

Mayotta is gelyk America! Zy krygen Wapenen en Krygsvoorraad van de Schepen, die dit Eiland aandoen,

cu

en de aankomst van eene zo fterke Vloot, als de tegenwoordige, zal hun wonderwel te ftade komen; dewyl het vooral gebruiklyk, is dat elk Schip een gefchenk van Wapenen en Kruid doet aan den Prins, wanneer hy een bezoek aan boord aflegt, en dit verzuimt hy niet aan eenig Schip. Eerefchooten is de verfchuldigde begroeting by dusdanig eene gelegenheid: maar als de gefchutpoor ten geflooten zyn, verfchoont men zich van deeze pligtpleeging, en de Prins laat die verfchooning gereedlyk gelden, mits hy een aantal gevulde Kardoefen ontvangt, gelyk aan 't getal der Stukken, die men zou hebben losgebrand.

De Koning woont in eene Stad omtrent twaalf mylen van de Oostzyde des Eilands afgelegen. Twee Prinfen van den bloede onthouden zich daar, die, hunne bezoeken afliggende, niet nalaaten te vraagen na alles wat zy zien en hunne verbeelding treft. Veelligt wordt iemand, om de eer te hebben van den Prins een gefchenk te doen, bewoogen, tot het fchenken van wat hem zo welgevallig voorkomt; doch dit is niet gedaan, of zy toonen zich gefteld op iets anders, tot men zich in 't einde in de noodwendigheid vindt om het meeste te weigeren. -Deeze groote Perfoonadien zyn ryk gekleed, en ver gezeld van een talryken flaavenfloet, die, even als hunne Prinslyke Meesters, zeer getroffen zyn door de dingen welke zy zien; doch met minder pligtpleegings te werk gaan om ze zich eigen te maaken. Die zwarte Prinsfen (want dit is hunne kleur, en die van alle Inboorelingen) hebben, op de eene of de andere wyze, den tytel van Prins van Walles en Prins Willem gekreegen: de eerfte is waarfchynlyk zo genoemd door een boertend Engelschman, als de vermoedlyke Erfgenaam der Kroone, en de Inboorelingen hebben dien naam overgenomen; en is dit de eenige niet, welke zy van ons ontleenen (*).

Die

(*) Het volgend berigt van deeze zonderlinge gewoonte heeft men onderdaags in alle openbaare Nieuwspapieren geleezen, en, hoe belachlyk ook, ftrekt het tot ftaaving van het Verhaal der Majors.,, De Inboorelingen van St. Joanna hebben, onder ,, andere grillige gebruiken, er een, 't welk zelden mist de ,, verwondering van den jongen Reiziger op te wekken. Zy verzoeken een Engelfchen Naam van de Zeelieden, die op het Eiland komen, en in gevolge hiervan worden de Naamen van ,, de voornaamfte Perfoonen, door onze Pikbroeken, mildlyk uit.

"

[ocr errors]

›› ge

Die Prinfen hebben een Bedienden, Purfer Jack geheeten, die aan 't hoofd der Geldmiddelen gefteld fchynt. Hertogen zyn hier in groote menigte, die ons aan hunne huizen voor eeue Dollar daags onthaalen. Deeze Edellieden, als mede eene menigte anderen van allerlei rang, vervoegen zich, zo ras mogelyk, by ieder een, verzoekende om de eer van zyn gezelfchap en verkeering: zelfs vóór dat het Schip het anker heeft laaten vallen, komen zy op zyde in hunne Canoes, en brengen gefchreevene getuigfchriften wegens hunne eerlykheid en bekwaamheid, uit handen der zodanigen, die zy voorheen bedienden; de inhoud ftrekt om u te onderrigten, dat de Vertoonder hem wel onthaald, het linnen goed gewasfchen, en het Schip naauwkeurig van alle foorten van ververfching verzorgd heeft.

't Is een zonderling en treffend gezigt, wanneer men, op de reede komende, een groot getal Canoes ontdekt, gemaakt van uitgeholde Boomstammen, met drie of vier Zwarten in ieder, die met het aangezigt gekeerd staan na de voorsteven van de Canoe, met riemen, in de gedaante van fpaden; het water als delvende, terwyl zy aan de Canoe geen geringe fnelheid geeven. Om deeze Nootedoppen over einde te houden, en voor omilaan te behoeden is 'er een uitlegger aan: deeze beftaat uit twee ftokken dwars over het bovenfte van de Canoe heen steekende, te wederzyde ter langte van verfcheide voeten; aan de einden zamengevoegd door twee platte stukken houts, zo dat dezelve naar een vierkant raam gelykt, over de Canoe gelegd; de Canoes zyn vry lang, doch zo naauw dat er alleen één perfoon in de wydte kan zitten.

De prys van ieder Artykel is hier bepaald; en ieder Schip heeft iemand met wien hy zich verbindt, en die aanneemt de noodwendigheden, voor den vastgeftelden prys, té bezorgen.

Wy

,, gedeeld. Zo is het gebeurd, dat de Inboorelingen de Sche,, pen, op de reede komende, bezoeken, CHARLES FOX zeer ne,, derig verzogt het Linnen te mogen wasfchen, dat de PRINS VAN WALLES de voorkeus verzogt voor de groente die hy aanbragt; dat men Mr. PITT betrapte op het fteelen van een deken; dat men den HERTOG VAN BEDFORD om een spyker hoorde ver zoeken."

[ocr errors]

"

« PreviousContinue »