Page images
PDF
EPUB

dit bloedfchendig huwelyk. Men twyfelt hedendaags, of de Hofmeesters van eenen in den ban gedaanen Koning der Franfchen zyn eeten wel uit de vensters zouden werpen, en de Koningin in zodanig geval van eene gaus bevallen zoude.

Elke dag maakt de Rede voortgangen in Frankryk, zo wel in de Winkels der Kooplieden als in de Paleizen der Grooten. Men moet, derhalven, de vruchten van deeze Rede aankweeken, te meer, daar het onmogelyk is, om derzel ver ontwikkeling te beletten. Men kan Frankryk, na dat het door PASCAL, NICOLI, ARNAULD, BOSSUET, MASSILLON, DESCARTES, GASSENDI, BAILE, FONTENELLE,

MONTESQUIEU, VOLTAIRE, J. J. ROUSSEAU, enz. opgeklaard is, zo niet regeeren, gelyk het ten tyde van GARRASSE en MENOT geregeerd wierd.

Indien de Meesters der dwaalingen, ik zeg de groote Meesters, die zo lang betaald en geëerd zyn om het menschdom te verlaagen, tegenwoordig beveelden, dat men gelooven moest, dat de Aarde op haare grondzuilen onbeweegelyk is, dat zy niet om de Zon draait, dat ebbe en vloed geene uitwerkzéls van de zwaarte zyn, dat de regenboog niet gevormd wordt door de breeking en de terugkaatzing van de lichtftraalen, enz. en indien zy zich beriepen op kwalyk verstaane plaatzen uit de Heilige Schrift, om hunne gevoelens ftaande te houden, hoe zouden zy door verftandige lieden aangezien worden? Zou de naam van beesten wel te fterk zyn? En indien deeze wyze meesters het geweld der vervolging gebruikten, gelyk men omtrent GALILEI deed, om hunne vermetele onweetenheid te doen heerfchen, zou dan de naam van verfcheurende beesten wel kwalyk geplaatst zyn?

Hoe meer men de bygeloovigheden van dweepzieke menfchen verächt, des te meer worden deugdzaame lieden geächt en geëerd: zy doen niets anders dan goed, en de bygeloovigheden hebben altoos veel kwaad gedaan. Maar is van alle bygeloovigheden deeze niet de gevaarlykste, dat men zynen naasten om zyne gevoelens haat, en is het niet veel redelyker, den heiligen navel, de heilige voorhuid, de melk en het Kleed van de H. Maagd te aanbidden, dan dat men zyne broederen haat en vervloekt.

Deugd is oneindig beter dan verstand. Hoe minder Leerftellingen, das te minder twistgedingen, en hoe min

der

der twistgedingen des te minder ongelukken: als dit niet waar is, heb ik ongelyk.

De Godsdienst is ingefteld, om ons in dit en in het toekomende leven gelukkig te maaken. Wat is 'er noodig om voor een toekomend leven gelukkig te zyn? Men moet oprecht zyn.

Wat is 'er noodig om het in dit leven te zyn voor zo ver de onvolmaaktheid van onze Natuur dit toelaat? Men moet toegeevende zyn.

Het zou de grootste dwaasheid zyn, indien men alle menfchen daartoe wilde brengen, dat zy op gelyke wyze over de Overnatuurkunde dachten. Men zou veel gemakkelyker het gansch Heeläl door de Wapenen kunnen overheeren, dan alle de verftanden van een enkele Stad onder één juk brengen.

EUKLIDES kon de menfchen gemaklyk van de waarheden der Landmeetkunde overreeden; waarom? om dat 'er geen eene is, die niet een klaar betoog is van deeze kleine grondwaarheid: tweemaal twee is vier. Maar dit heeft geen plaats in de Overnatuurkunde, en in de Godgeleerdheid.

[merged small][ocr errors][merged small]

DE GELUKKIGE ECHTE STAND.

In alles wat zy zeggen is niets gezochts, hunne gedienstigheid is geene vrucht der gewoonte, der mode, of der overdenking; in hunne gesprekken, is alles gevoel ... alles de uiting van een eerlyk gemoed.

....

REPUBLIKEINSCHE GELIEVEN.

[ocr errors]

ereenigde Echtelingen, die, door den heiligen band des Huwelyks, zyt verbonden, en dus eenen gewigtigen ftap hebt ondernomen, waarvan uw wezentlyk geluk, of herstelbaar onheil, volftrekt afhangt; mogten onze volgende befchouwingen voor u lieden van eenig nut zyn.

Echtgenooten! veelbeduidend woord, wellust van elkanders leven handhaavers van elkanders geluk in leven, en in dood; hebt gylieden in het heiligdom der trouw elkanderen uw hart en hand gefchonken! voor het Alziend oog van God? werd gy daar voor eeuwig Echtgenooten, en fmolt het vuur van 't Echtaltaar uw beider Zielen in een! zoo is dan ulieder aardsch geluk voor de eeuwigheid entslooten; laat dan de ontucht vry den heiligen Echt laste

F 2

reu

[ocr errors]

ren en ontëeren, laat de Vrygeest, door zedenlooze wel. de verbasterd, met de Wet van 't Zalig Huwlyk den fpot dry. ven, ulieden zy dezelve een wet van God gegeeven ter inftandhouding der Maatfchappy! ja, indien het geluk nog op de aarde gevonden wordt, indien de mensch het kan verwagten en genieten! het is in den fchoot der Huwlyksliefde, daar heerscht het beminlyk vertrouwen, en - die lieflyke eensgezindheid, die ons leven verlengt, en met bloemen doorzaait, daar woont de rust der Ziel. Dan fchoon het huwlyk u doet treeden op roozenpaden, gy, zult ook wel eens een fcherpe distel zien! de Lente doet wel eens de norsche stormen loeijen! de Zomer de lucht van onweersbuijen zwanger gaan, maar na eene hevige dondervlaag, gloeit weder het veld, door de alleskoesterende Zonneftraalen! immers, wen alles voorfpoed ware, hoe zou men den tegenspoed kennen! hoe zou men dankbaar zyn, aan dien liefderyken Weldoender, die ons aliés fchenkt! ja, hoe kan hy, die nooit in rampen leeft, het waar geluk regt kennen! het is de rampspoed die het harte kneedt: die onze afhanglykheid van den Algenoegzaamen leert kennen; ons opleidende tot Hem, die beloofd heeft, ons hulp te fchenken in finarten, wanneer wy tot hem bidden! het zyn de tegenheden van deeze nietige aarde, die ons leeren uit de hand eens milden Gods te leeven; daar iedere weldaad, elke gunst, van zyne goedheid genooten, ons ten fpoorflag dient, om Hem alleen daarvoor den verfchuldigden dank toe te brengen: laat dan, ô! Echtelingen, de tegenfpoed, zoo dezelve nooit moge treffen, nimmer u tegen uwen God ftellen, integendeel, zyt dankbaar verheft den onnafpeurlyken roem van uwen Schepper, en zyt te vreden met uw lot: dat openhartigheid en zagtheid, dat beminlyk en flandvastig Karakter, u vervrolyke, u noodzaake liefde met achting te paaren, dan zal een enkele beete broods u meer tot zegen ftrekken, dan keur van lekkernyen, in ondankbaarheid genooten, en gy zult, in de allerkleenfte weldaad, eenen milden Verzorger outdekken, die altoos voor ulieder welzyn waakt. Zy, die, in het verkiezen van eene Echtgenoote, alleen zich laaten bestuuren door gouddorst, zucht naar grootheid, of trotsheid, blyven eeuwig onbekend met die allerkragtigst werkende gevoelens, welke de natuur inboezemt! zy kunnen noch Echtgenooten, noch Vaders wezen; de aangenaame pligten, die ons deeze naamen opleggen, zyn voor hun lastig

[ocr errors]

en

[ocr errors]

drukkende.

Wel dan Echtgenooten! wie gy ook zyt, begint met Hem, die het begin van alle dingen is; van Hem, die u gefchapen heeft, en nog dagelyks onderhoud, hangt alleen uw Jeeven en voorfpoed af, en, door Hem, zult gy, aan de andere zyde van het graf, nog eens volmaakt

welvaard

be

beminnen; verheugt u dan altoos in elkanders byzyn, neemt belang in uwe wederzydiche kwellingen, vermaaken en

ontwerpen,

behaagen,

immers

brengt uwe dagen door, in elkanderen te te beminuen, en gelukkig te maaken, wanneer laage belangen by het huwlyk het Op

verdriet

[ocr errors]

-

pergezag niet voeren, doormengen zy het niet met verdeeld. heden, bitterheden haat en tegenspoeden; zoo zal uwe Echte Stand fteeds in ftil genoegen bloeijen, in vergenoegdheid voortloopen, ja, waar de liefde woont, gebiedt ook God zynen zegen; Hy, de liefde zelf, die u vereenigd heeft, zal u alles fchenken, alles geeven wat tot uw waaragtig geluk dienen kan zelf, fchoon gy niet altyd op roozenwegen wandelt, en zwoert gy elkanderen trouw, by uwe plegtige verbindtenis! nooit wordt die duure Eed gefchonden in leven en in dood. Verfchrikkelyke dood

[ocr errors]

hy zal u eenmaal van den anderen fcheiden, u treffen in het hart, gy weet, het is den mensch gezet eenmaal te feryen! en een van u beiden zal gewislyk de eerfte zyn, en, is het oogenblik daar, dat het Gode behaagt, u van elkanders byzyn tot Hem te roepen; hoort dan zyne liefdeftem,

eerbiedigt zynen wil, en berust in de altoos wyze, en goede, fchikkingen van Hem, wiens daaden altoos wysheid en goedheid zyn: moet gy voor eenigen tyd fcheiden! na verloop van denzelven, zult gy elkanderen wederzien, om →→→ voor eeuwig vereenigd te worden, en hebt gy, op deeze be neden Waereld, op den weg van deugd gewandeld, zoo zal uw einde u tot zaligheid verftrekken, dan gaat gy langs het pad der godsvrugt naar zaliger gewesten, daar men volmaakt zal be. minnen, de Hemel is de plaats der waare liefde alleen, daar looft elk fchepfel zynen God, en ondervindt niets dan zaligheden: ftreeft dan, in alle uwe handelingen, altoos naar dien gelukstaat, leevende hier als waare Christenen, als voorbeeldelyke Echtgenooten, zoo fchenke u deugd en lief de het rykfte heil op aarde, Zoo ftrekke uwe Echt tot luister van Kerk en Vaderland: -zoo zal uw Huwlyksdag eene der beste dagen uwes levens zyn, en gy zult genoegens fmaaken, die u tot hier toe onbekend waren.

'. Is nu myne befchouwinge gegrond, toonde ik u den waaren aart van eenen gelukkigen Echten Stand! Gunt dan, dat ik myne aanmerkingen volmaak, door het voorbeeld, van den gelukkigen DAMON en zyne waardige ELIZE; befchouwt hun daar in eene nedrige ftulp, en, ziet hunnen gelukkigen

Echten Stand!

Een rieten Hut, in het eenzaame Veld', gaard, welks loof, om hetzelve heenen groeide,

klein getal van Vee,

een Wyn

een

eene beste Vrouw, en

een

teder geliefkoosd Telgje, was DAMON's bezitting. Ja, dit wei

nige was DAMON's fchat:

ik_trad in zynen Stulp,
P 3

daar zyn

aan

aangezigt blonk van het zuiverfte vergenoegen, en

terden,

traan,

wel

vaart en gulle vrolykheid uit zyne vriendelyke oogen fchitik trad binnen, en myn oog ontviel een ELIZE omarmde haaren DAMON, het Kind vliegt in zyne armen, de Vader kuscht het zelve met alle tederheid, daar het aan zynen hals blyft hangen : ik, welk een gelukkige Echte Stand!

Ô! Dacht

Het is nu vier jaaren geleden, (dus fprak DAMON) dat wy ons verbonden, wy fmaakten geene rampen, die onzen zoeten wellust verhinderden vlytig en getrouw, weidden wy onze Schaapen met vreugde, geen naberouw ftoorde onzer flaap, de welvaart woonde by ons, en

wy waren dankbaar voor ons lot, wy aanvaardden niets voor dat wy ons ter neder gebogen hadden voor Hem, die altoos voor ons waakte en zorgde, en keerden wy des avonds van onzen arbeid weder, dan zongen wy onze dankbaare Avondgezangen, en zoo was God onze Weldoener, het begin en het einde onzer verrichtingen, en fchoon hy ons geene fchatten gaf, hy gaf ons echter alles, om ons het leven aangenaam, en verkwiklyk, te maaken! wy fmeekten, om geen Kroon of Scepter; maar enkel om het brood onzes befcheiden deels, en wy hebben ons daaglyks

brood! zoo doet ons dankbaarheid: dus

ziet,

zyne Menfchenmin wegzinken in waare heb ik alles wat ik wenfchen mag,

ELIZE is myn troost en fteun, van haare Kindsheid af had ik ik beminde haar, en had haar boven alle

haar lief gehad:

de Meisjes van het Dorp verkoozen,

[blocks in formation]

keerige liefde had dezelve vergroot,

de

onze Ouders had

en geen Wolk had vrugt onzer wederhad ze onwankel

baar gemaakt, daar zy my een lief Telgje fchonk uit haaren fchoot, de lust en blydfchap van myn leven; wat zoude ik nu meerder wenfchen? immers, Hy zegent onzen Echten Stand! Hy verleent ons Gezondheid, Hy fchenkt ons Kleederen dus, heerlyker is myn ftand dan die van eenen Vorst, die zynen troost zoekt in het nietig goud; geen twist of tweedragt woont in onze harten, wy draa gen elkanders zwakheden geduldig geen vrees voor ontrouw baart ons fmarten, daar wy de Wet, die God op 't Huwlyk lag, beiden eerbiedigen! ik zwoeg van den vroegen morgen tot aan den laaten avondstond, voor myn huisgezin, terwyl myne ELIZE haar huiswerk verrigt', ons lief Telgje behoorlyk hoedt en gadeflaat, volbrengende dus beiden de plig ten der Huwlyksmin; zoo voeden wy, voor de Einde looze Eeuwigheid, de liefde in het nietige aardfche gewemel, wanneer het Gode behaagt, op deeze nietige aarde, ons van een te fcheiden, eens te leeven by Hem in ongeftoor. de Zaligheid: daar hoop ik het zoet, het vol genot der

[ocr errors]
« PreviousContinue »