liefde met myne ELIZE te finaaken, om geluk voltooid te zien. Hier zweeg de braave DAMON, en rukking tot God, hun geluk. befchooren! mogt fmaaken, en ten, vervuld, dan twee. voor eeuwig, ons ik zonk weg in ver ik was aangedaan over het tafereel van 6! Dacht ik, is zoo veel heils den mensch elk in zynen Echten Stand, deeze genoegens wordt myn wensch, als Mensch, als Chrisdeele elk in het genot, het heil, van deeze Y. Dat heet op roozenpaden treên; 1 In't Aardsche Paradys, met eigen handen plukkev; Een' voorfmaak van de Hemelvreugd, Reeds hier beneden in 't gevoelig harte drukken : Dat heet, op englen wys, zich minlyk famenpaaren; Dit is de waare Schildery Van't beste trouwbefluit, van 't heuglykste echtvergaaren. ZEDELYKE BEDENKINGEN. De naam van Ch, waarlyk cen Christen te weezen e bloote naam van Christen is niet genoeg, en, men moet Zou om dat men onder de Christenen geteld wordt. Hy is een waar Christen, die den wil doet van zynen grooten Meester en in zyne Voetstappen wandelt. Zou hy een waar Christen zyn, die de Liefde Gods en des Naasten mist? by een waar Christen zyn, die zynen Broeder haat en vervolgt, daar zyn Meester het Land doorging, en aan allen weldeed, aan allen gunst bewees; goeddoende en geneezende allen die met Krankheden bezogt waren? Zou hy een Christen zyn, die zynen Broeder niet wil vergeeven, daar zyn Liefderyke Meester leert, dat men zelfs zynen vyanden moet goeddoen, hem zegenen die ons vloekt? Derhalven, de - bloote naam maakt geen Christen: maar hy is een Christen, die den wil van zynen Meester doet. ter. Een Slaaf buigt zich neder voor zynen Heer. Een vleijend Hoveling begaat de grootfte laagheden omtrent zynen MeesHy vleit hem, die als een God wil geëerd en gediend worden. Dan een waar Christen buigt zyne knieën alleen voor zynen God, en eerbiedigt Jesus alleen, als zynen Heer en Koning. Al Alles, wat beftaan ontvangen heeft, is van den Almagtigen en 'er is niets, noch in den Hemel boven, noch op de Aarde beneden, dat niet van Hem is voortgebragt, wiens Almagt is oneindig, wiens Wysheid is ondoorgrondelyk, en wiens Goedertierenheid duurt tot in alle Eeuwigheid. Wat is 'er derhalven billyker, dan dat alles Hem loove, dat alles zynen naam grootmake en verheerlyke. - Dan oneindig is elk redelyk wezen hier toe verpligt, om dat die begaafd is met zulk een vermogen, om iets van de oneindige Grootheid, hoewel in cenen verren afstand, van zynen Maker te bevatten. Ken u zelven", is een groote zaak, een onbedenkelyk voorregt. Hy die zich zelven heeft leeren kennen, weet welke zyne beftemming zy. God heeft den mensch gefchapen, op dat hy gelukkig zou zyn maar zal iemand gelukkig zyn, hy moet een Vriend van God worden; ~ dit kan hy niet worden zonder zich zelven te kennen. Dan, daarenboven moet hy ook weeten langs welk een weg, en door welke middelen, hy tot zulk een onfchatbaar geluk komen kan : en dit leert hem het Euangelie. Indien een mensch al wist, dat hy met God moest verzoend worden, en hy was onkundig op welk eene wyze, dan was hy waarlyk het ongelukkigst aller fchepzelen. Dan de oneindig goedertieren God heeft zorg gedragen, dat een mensch dit weeten kan. Hy heeft hem door het Euangelie zynen wil geöpenbaard, en wat hem te doen ftaat, om in zyne gunfte te deelen. Hoe onverantwoordelyk is het dan niet, deze bewy zen van Liefde te verönagtzamen. God heeft ons in zyn woord geopenbaard, langs welk eenen weg wy den toegang tot Hem geöpend vinden kunnen. Laten wy ons dan benaarftigen, om vlytig die Openbaring te doorzoeken, in welke wy weeten dat God zynen wil aan ons geöpenbaard heeft. Een mensch, die zich overhaast in 't neemen van zyne be fluiten, moet dikwils berouw hebben over zyne daden. Hy is gelyk aan hem, die onbedagtzaam op eenen weg, met verhaaste fchreden, voortgaat, op welken weg verborgen kuilen zyn, waarin hy onbedagtzaam nederstort. Maar hy, die geene belluiten neemt, dan voor hy alles wel overdagt en gewogen heeft, is gelyk aan eenen Wandelaar, welke een gevaarlyken weg betreed; doch die, langzaam voortwandelende, alle de gevaren overweegt, en dezelve dus kan vermyden. C. v. D. G. TOT FRAAYE LETTEREN, KONSTEN EN WEETENSCHAPPEN, BETREKKELYK. OPHELDERENDE AANMERKINGEN VAN RUTH. OVER HET BOEK (Ontleend uit de Preface fur le Livre de RUTH. (Vervolg en Slot van bl. 194.) m zich ontflaagen te rekenen van het omhelzen der gis zigen Vale HOURIGANT, moest het niet alleen beweezen zyn, dat de veronderstelling van uSSERIUS onverdeedigbaar was; maar daarenboven dat 'er volstrekt geen andere waarfchynlyke fchikking der zaaken ware, om de zwaarigheid weg te ruimen, zonder iets aan den gewyden Text toe te voegen. 't Is bekend, dat zulks op meer dan ééne wyze kan gefchieden; Vader HARDOUIN meende de zwaarigheden weg te neemen, met enkel te veronderftellen, dat RACHAB, de Vrouw van SALMON, de beroemde RACHAB van Jericho niet ware; doch eene andere van denzelfden naam. Dit gefteld zynde, deedt hy SALMON 62 Jaaren naa den uitgang uit Egypte, of 22 Jaaren naa den overtocht der Jordaane, gebooren worden: en volgens dit Stelzel, vinden alle de Geflachten zich gebragt tot 62, 72, 76, 92 en 102 Jaaren (*). – Een onge noemd Schryver de Geboorte van SALMON veel laater ftellende, te weeten, maar 76 Jaar, naa den uitgang uit Egypte, fchikte de Geflachten in dier voege dat zy zich tusfchen de 80 en 90 Jaaren vleiden (†). Maar, vermids in beide die Stelzels NAHESSON flegts vyftien of zestien Jaaren zou gehad hebben, by den uittocht uit Egypte, 't welk niet ftrookt met het geen MOSES zegt wegens het Gezin AMINADAB, heeft een ander ongenoemd Schryver, veronderstellende, dat SALMON, de Dogter, of misfchien (*) HARDOUIN Chronol. V. T. Oper. Select. p. 619, enz. fchien de Kleindogter trouwde van de beroemde RACHAB, en 'er BOAZ omtrent zyn 90 Jaar by verwekte, de andere Geflachten niet veel uitgeftrekter dan dit behoeven te maaken (*). Eindelyk is 'er nog eene andere fchikking, die, over eenkomftiger met den gewyden Text, een nog gemaklyker verdeeling opgeeft van de Geflachten hier in overweeging komende. De geleerde Schryver van de Nouveau Dictionaire Historique & Critique heeft dezelve onlangs medegedeeld, als van een Vriend ontvangen. Dewyl NAHESSON een Vorst was uit den Stam van Juda, in het tweede Jaar naa den uittocht uit Egypte, moet hy ten minsten 20 Jaaren geteld hebben toen Israël verlost werd, en by gevolg 40 by den overtocht der Jordaane; veronder- 40 ftel dat hy 35 Jaaren daar naa Vader werd van SALMON; 35 dan zal SALMON by RACHAB zyn Zoon BOAZ hebben kunnen krygen op zyn 94 Jaar; DOAZ zal de Vader van OSED worden op zyn 86; OBED van JESSE op zyn 81; en JESSE van DAVID, zyn zevenden Zoon (†), op zyn 70 70 Jaar; voegt er nog 70 Jaaren voor het Leeven van DAVID by, en 4 Jaaren voor SALOMO, en gy zult het getal krygen van 94 86 81 70 4 480 (+). De naamlooze Maaker deezer berekeninge merkt te regt op dat geen der Afitammelingen van NAHESSON Hoofd van een Stam geweest zynde, zy allen, OBED uitgezonderd, de jongite Zoonen hebben kunnen weezen, gelyk men verzekerd is dat DAVID was. Van den anderen kant bemerkt men klaar genoeg het voordeel gelegen in de veronderstelling, dat RACHAB, die SALMON trouwde, dezelfde niet ware met RACHAB van Jericho. Want indien SALMON, 85 Jaaren naa den overtocht der Jordaane gebooren, eerst Vader van BOAZ werd in den ouderdom van 94 Jaaren, en indien RACHAB van Jericho flegts twintig Jaaren telde, by de intrede der Israëliten in het Land van Canaan, zou zy 149 Jaaren geteld hebben by de geboorte van BOAZ (§). (*) Mem. de Trev. Dec. 1752. (†) SAM. XVI: 11. Men (4) Nouv. Di&t. Hist. & Critique de Mr. DE CHAUFFEPIE, Tom. IV. Advertisfem. (S) Deeze zwaarigheid klemt nog fterker tegen de Stelzels van SERRARIUS en USSERIUS. In het eerfte moet RACHAB 86 en in het laatste 62 Jaaren geweest zyn, by de geboorte van BOAZ, indien zy flegts 20 Jaaren was by den overtocht over de Jordaan. Men brengt hier tegen in 't midden, dat, byaldien de Vrouw van SALMON de beroemde RACHAB van Jericho niet geweest hebbe, het vreemd inkome, dat MATTHEUS van haar gewaagd hebbe in de Geflachtlyst onzes Zalig maakers (*). Maar vooreerst, is men niet verpligt, in eene ontvouwing van dien aart als de tegenwoordige, reden van alles te geeven. 't Is mogelyk dat 'er twee RACHADS geweest zyn. Dit moet voldoen. Ten tweeden. De Euangelieschryver zegt niet, dat die RACHAP, door hem vermeld, RACHAB van Jericho geweest hebbe. Ten derden. Wat is 'er in den weg, om te antwoorden dat waarfchynlyk de Vrouw van SALMON de Dogter of de Kleindogter ware van de be roemde RACHAB, en dat, om die rede, MATTHEUS deeze genoemd hebbe in de Geflachtlyst der Voorouderen onzes Heeren? Het valt veel min bezwaarlyk te gelooven, dat de Zoon des Vorften uit den Stam van Juda in den Egt trade met de Kleindogter eener Canaanitifche, die eene Waardinne, zo niet van een flegter beroep, geweest ware, dan te begrypen, dat hy die zelve trouwde. Indien men, eindelyk, nog te veel zwaarigheid vindt, om toe te ftemmen, dat vyf Perfoonen, agter een volgende, in 't zelfde Geflacht gebooren worden uit zeventig, tachtig en negentig Jaarige Vaders, blyft 'er nog over eene party te omhelzen, welke wy nu nog moeten voordraagen. Men wil dat het oogmerk des Schryvers van het Boek yan RUTH niet geweest hebbe eene volkomene Volglyst op te geeven der Voorouderen van DAVID, van PHA RES af te rekenen; maar alleen, om, by gelegenheid der geboorte van OBED, een korte Geflachtlyst te plaatzen van dien Vorst, en 'er dus liet inkomen, niet alle zyne Voorvaders in een rechte lyn onafgebrooken van Vader op Zoon, maar alleen de voornaamften, en die 't best zouden dienen, om diens Afkomst voor 't oog des Volks af te teke nen; zo dat, indien 'er eenige Naamen op die Gellacht. lyst zyn overgeflaagen, dit gefchied is, met toeleg van den Schryver zelve, zonder dat men zulks te wyten hebbe aan zyne onkunde, of het verhaast overflaan der oude Af fchryveren. De Euangelist MATTHEUS heeft, met voordagt, dergelyke uitlaatingen. ESDRA hadt 'er hem een voorbeeld van gegeeven. Men treft 'er ook een aan in de Kronyken. Het Deeze tegenwerping is van den Heer DE CHAUFFEPIE zelve in de bovengemelde Advertisfem. Q |