Page images
PDF
EPUB

ZEER GEWIGTIGE BYZONDERHEDEN, DEN AART EN ZEDEN DER HINDOOS BETREFFENDE.

(Ontleend uit een in 't voorleden Jaar uitgegeeven Werk, getyteld: Sketches chiefly relating to the History, Religion, Learning, and Manners of the Hindoos, with a concife Account of the prefent State of the Native Powers of Hindoftan.)

De invloed van de veres vermindert, en den Mensch invloed van de geregeldfte Lugtsgefteltenisfe, die de

afkeerig maakt van den arbeid, misfchien ook het zeer fpaarzaam gebruik van Dierlyk voedzel, en de onthouding van geestryke dranken, brengt veel toe om de Hindoos de zagtaartigfte en waarfchynlyk het verzwaktste Volk des Aardbodems te maaken (*). Dat zy Geduld bezitten, en zeer onderwerpelyk zyn te midden van wederwaardigheden, zal niet veel verwonderings verwekken; nademaal dezelfde oorzaaken, die ftrekken om moedbetoon te dempen, deeze hoedanigheden kunnen hervoortbrengen; doch wy hebben, des niet tegenstaande, veelvuldige voorbeelden van Standvastigheid en Moed

die

ons grootlyks moeten verbaazen. De zagtaartige en doorgaans befchroomde Hindoo zal door den invloed van Godsdienftige begrippen, of van zyne gedagten over Pligt en Eer (†), niet alleen den dood met onverfchilligheid ondergaan; maar by verkiezing omhelzen..

Een Engelschman, op een Jagtparty, gaf, in haast, een

flag

(*) In een Land van zulk eene onmeetlyke uitgestrektheid, ontmoet men, ongetwyfeld, uitzonderingen op dit algemeen Character; een Volk, aan den Oorlog gewoon, verkrygt moed door veelvuldig aan gevaar blootgesteld te weezen: en zyn de Inwoonders der Noordlyke Gedeelten van Hindoftan geharder en fterker dan die de Zuidlyke bewoonen.

(1) Veele denkbeelden van Eer hangen af van aangenomene begrippen. De Griekfche en Romeinsche Helden schynen niet

[ocr errors]

of

flag aan een Peon (*) om dat hy op een ongelegen tyd een Jagthoud losliet. De Peon was een Rajah-Pout, uit den Stam der Hindoo - Krygslieden. Den flag ontvangende, fprong hy te rug, met een gelaad vol verbaasdheids en fchriks, en trok zyn Dolk. Doch zich weder herftellende, en zyn Heer fterk aanziende, zeide hy:,, ik

ben uw Knegt, en ik heb lang uw brood geëeten. (†)" Dit gezegd hebbende, ftak hy den Dolk in zyn eigen hart. Met die weinige woorden gaf hy zeker zeer nadruklyk te kennen. De arm, dien gy gevoed hebt, ,, zal zich niet uitftrekken om uw leeven weg te nee ,, men; maar uw leeven bespaarende, moet ik myn ei,, gen opofferen; ik kan myn oneer niet overleeven."

[ocr errors]

Eenige Sepoys in Engelfchen dienst, ter oorzaake van muitery ter doodstraffe veroordeeld zynde, werd bevolen dat zy voor de trompen van 't Gefchut zouden gesteld en

-

weg

zo gevoelig geweest te zyn voor zekere betooningen van finaad of dezelve als finaadheden aangemerkt te hebben, boven welke een hedendaagsche Held, misschien van minder moed, het ondergaan van den dood zou kiezen. THEMISTOCLES kon zeggen: flaa; doch hoor my! Valschheid en verraad fchynt overal voor eerloos gerekend, Dit mag misschien ontkend worden; doch ik geloof, dat veele Reizigers tot dwaalbegrippen vervallen zyn, door verhaast over Volken te oordeelen, uit het geen hun byzonder in perfoon wedervoer; en, fchoon deeze ondeugden in eenige Landen meer mogen heerfchen dan in andere, kende ik nooit eenig Land, in 't welk iemand, op deeze daaden betrapt, niet poogde zich te verontfchuldigen en te regtvaardigen, en hier door zyne bewustheid, van een fchandelyk bedryf gepleegd te hebben, aan den dag lag.

Lieden van

(*) Een Peon is eigenlyk een Soldaat te voet. Rang hebben altoos Peons in hun dienst. Zy draagen een Sabel en Dolk. Zy vergezellen hunne Meesters als zy uitgaan, doen boodschappen, en zyn over 't algemeen zeer getrouw. Die eigenlyk tot de Hindoo-Casten behooren, zullen niet ligt eenig gemeen dienstwerk verrigten; maar de Europeaanen neemen doorgaans Parians (dat is de zodanigen, die het voorregt van hunne Cast verbeurd hebben) in hun dienst.

[ocr errors]

(†) Letterlyk is de uitdrukking:,, Ik heb lang uw Ryst geëe. ten." Zomtyds zeggen zy:,, Ik heb lang uw Zout geëeten," uit hoofde van de fchaarsheid van Zout in veele ftreeken van Hindoftan, en de hooge waarde gevolglyk daaraan toegekend, als van de hoogfte noodzaaklykheid tot het gereed maaken van voed

zel.

weggefchooten worden. Eenigen deezer Misdaadigers waren Grenadiers, en ziende, dat zy niet voor anderen ter ftrafplaatze geleid wierden, riepen zy uit:,, Waarom ,, word ons, daar wy meest altoos op de gevaarlykite "posten vooruit gingen, thans die eer geweigerd?""

Ży traden na de Kanonftukken toe met de grootste bedaardheid en ftandvastigheid, met verzoek dat men hun verfchoonen zou van de fchande om vastgebonden te worden, en, de borst voor de trompen van het Geschut zettende, werden zy weggefchooten. Schoon een groot aantal tot die ftraffe verweezen was, wrogt het gedrag deezer kloekmoedigen zo fterk op den bevelvoerenden Officier, dat de overigen vergiffenis kreegen.

De Rajah van Ongole, uit zyne Bezittingen gedreeven zynde, befloot, na veele vrugtlooze poogingen, om dezelve te herkrygen, eene laatste pooging in 't werk te ftellen. Hy rukte ten dien einde het Land in, aan 't hoofd der geenen die hem hadden blyven aanhangen, en veelen zyner Onderdaanen versterkten dit Leger. De Engelsche Officier (*), die te Ongole het bevel voerde voor den Nabob van Arcot, toog uit hem te gemoete. De flag ving aan. In het gevegt werd de Rajah gedood door een Snaphaanfchoot, en de meesten zyner voornaamste Volgers mede gefneuveld zynde, toog de rest, in wanorde gebragt, op de vlugt. De Engelfche Bevelhebber, onderrigt, dat een Bloedverwant van den Rajah op 't veld gewond lag, ging tot hem, vergezeld van een Tolk, om hem zyne befcherming en byftand aan te bieden. Hy vondt hem op den grond uitgestrekt liggende, en fpreekende tot een oppasfer, vroeg hy of het Lichaam van den Rajah was weggevoerd. Dit met ja beantwoord zynde, gaf hy, zonder eenig woord meer te fpreeken, zich eene wonde met zyn Dolk, en ftierf op 't oogenblik.

Wanneer een Hindoo bemerkt, dat zyn leeven ten einde loopt, fpreekt hy met groote bedaardheid over zyne ontbinding: en, indien hy zich naby de Ganges of eenige andere heilige Rivier bevindt, zal hy verzoeken op den oever gebragt te worden, om daar den laatften leevensadem uit te blaazen; hy zal niets doen om zyn leeven te bewaaren, 't welk eenigzins aanloopt tegen de rege

(*) De Luitenant Colonel FLETCHER,

len

Jen van zyn Cast of Godsdienst. Een der Inboorelingen, die eene aanzienlyke post op eene Engelfche Vastigheid bekleedde, liet zich in eene gevaarlyke Ziekte overhaalen, om een Europischen Geneesheer te fpreeken; deeze bevondt, dat door de lange Spysonthouding, welke de zieke Hindoos zomtyds tot buitenfpoorigheid voortzetten, de maag niet langer iets verdraagen kon. De kwaal van een rottenden aart zynde, wilde de Arts hem Kina met Wyn geeven: maar de Hindoo weigerde volftrekt dien te drinken, ondanks alles wat de Geneesheer zeide, en het aandringen van den Gouverneur die 'er by was, en anders grooten invloed op den Hindoo hadt. Zy beloofden, dat het een onfchendbaar geheim zou blyven; doch hy antwoordde, met de uiterfte bedaardheid, dat hy het voor ,, zichzelven niet kon verbergen," en hy werd korte dagen daar naa het flachtoffer van zyne volftandigheid.

[ocr errors]

Schoon ik hier zeer veele voorbeelden zou kunnen byvoegen, van daadlyken en lydenden moed der Hindoos, zal ik my vernoegen met het ophaalen van de voornaamfte omftandigheden eener droeve Gefchiedenisfe, reeds breedvoerig verhaald door een uitmuntend Gefchiedfchryver, en die, naar de gewoonte van Hindoftan, in Gezangen word vermeld.

De Heer DE BUSSY, in den Jaare MDCCLVII het Leger, waar over hy toen het bevel voerde, in de Landfchappen, de Noordlyke Circars geheeten, gebragt hebbende, waren de inkomften van dezelve, door zyn toedoen aan de Franfchen vergund, door den Soubadar SALABET JUNG. VIZIARAMRAUZE, Rajah van Vizianagaram, de magtigfte der Rajahs van Cicacole, werd voornaamlyk door hem geraadpleegd over de zaaken van dat Landfchap, en bezat een groot deel van zyn betrouwen. De Rajah, of de inkomften van Cicacole voor zekere fom verpagt hebbende, of met de bekeering daarvan belast zynde, maakte welhaast gebruik van het gezag, 't welk zulks hem gaf om voldoening te fchenken aan een wrok, die, zints lang, in zyn borst woelde.

De Landbezittingen van RANGAROW, Rajah van Boobelee, grensden aan die van VIZIARAMRAUZE, en de gefchillen over de grensfcheidingen en het afleiden des Waters (*)

wa

(*) In een Gewest, waar men het Water zo zeer behoeft tot den Landbouw, verwekt hetzelve dikwyls groot gefchil tusfchende nabuurige Landeigenaaren.

waren veelvuldig. Maar de heimlyk en waarfchynlyk fterkstwerkende oorzaak van zyn haat, was het Aanzien, dat RANGAROW van zyne Geboorte ontleende, na 't welk de ander, niettegenftaande hy dien Rajaḥ in rykdom en bezittingen overtrof, te vergeefsch dong. RANGAROW hadt de eer, van uit zeer doorluchtige Voorouderen af te ftammen, en kon niet altoos de verontwaardiging bedekken, welke zomtyds in een hoogmoedig hart opkomt, als het zich blootgesteld vindt aan de onbefchoftheid van eenen minder aanzienlyken, doch door het Geluk meer begunftigden. Hy rekende af te ftammen van de oude Ko ningen van Orixa; zyn Perfoon en Gezin werden algemeen hooggeagt. VIZIARAMRAUZE was, in vergelyking met hem, een Man van geringe afkomst; zyne Familie was in aanzien en rykdom opgeklommen door derzelver Kunstenaryen aan de Hoven der Mahomethaanfche Onderkoningen. Hy nam fchielyk eene gelegenheid waar, om aan RANGAROW te fchryven, hem opeifchende, om by hem te komen als de Afgevaardigde van het Gouvernement, en af te rekenen wegens de cyns. De ander zag het gevaar, waaraan hy zich by weigering bloot ftelde en de laagheid, waartoe by verviel, als hy geboorzaamde; zyne aandoeningen waren te fterk, om na de inboezemingen vau voorzigtigheid te luisteren. Zonder zich te verwaardigen, om VIŻIARAMRAUZE te antwoorden, fchreef hy aan den Heer DE BUSSY, dien verzekerende van zyne bereidvaardigheid, om in alles aan diens bevelen te gehoorzaamen, uitgenomen het bevel, om zyne opwagting te komen maaken by zyn geflaagen vyand; eene kwelling, welke hy DE BUSSY fmeekte, dat hem niet mogt worden aangedaan.

De Brief was waarfchynlyk onderfchept door vIZIARAM. RAUZE, en RANGAROWS ftilzwygen en niet opdaagen werd uitgeduidt voor verfimaading en ongewilligheid.

denzelfden tyd werden eenige Sepoys in Franfchen dienst met eenige van VIZIARAMRAUZES Peons, als zy in het Landfchap Boobelee wilden gaan, te rug gedreeven. Het Volk van dat Land zegt, dat zy met oogmerk van hem gezonden waren, zonder den Rajah eenige kunstfchap te doen, ten einde wederstand te verwekken. Doch hoe dit ook bykwame, deeze omftandigheid versterkte den Heer DE BUSSY in het denkbeeld, 't geen men hem hadt zoeken in te boezemen, en VIZIARAMRAUZE bediende zich MENG. 1792. NO. I. C

van

« PreviousContinue »