Page images
PDF
EPUB

geeven te worden, welks vermelding, op een der fchoone Schutbladeren dier Boeken, door den Secretaris der Stad tot deszelfs eer, moest ingefchreeven worden. Dit befluit moest, voor de eerfte twaalf jaaren, gemaakt worden.

9. Het geen tot verbetering der Hooge Schoolen zou kunnen gedaan worden, gaat wel niet geheel buiten ons beftek; maar andere pennen zullen eerlang, zo wy het wel hebben, derzelver gebreken aanwyzen, nevens de middelen tot verbetering, die gewis veel aanmoediging zullen geeven, maar, dewyl 'er Clasfen zyn, die, op hoogen last, geen Student mogen onderzoeken, en tot Proponent aanneemen, ten zy hy een getuigenis medebrenge, dat by, vyf jaaren, op eene Vaderlandfche Academie geftudeerd hebbe, behoorde men aan te houden by de Hooge Overheid, welke dat befluit gemaakt heeft, om het, voor de eerfte twaalf jaaren, in te trekken: maar men moest, daarenboven, aan elken Student, die, zonder Illuftre Schoolen of Gymnafiums bezogt te hebben, zyne Studie binnen vier jaaren, op een onzer Academien, volkomen geëindigd had, mids mede brengende een loflyk en voldoenend Getuigschrift van de Profesforen in de Taalen, Wysbegeerte en Godgeleerdheid, een aanzienlyk douceur geeven, uit naam van de Stedelyke Regenten, of van de Staaten der Provintie, waar hy mogt t'huis hooren.

10. Men moest zo wel de Proponenten ontslaan van alle kosten by de Examina, en by het fesfie neemen in de Clasfen, als de Predikanten by losmaakingen; of daarin voorzien buiten nadeel van anderen.

Deeze zyn onze gedagten: aan anderen blyve de beöordeeling!

WAARNEEMING WEGENS EENE

ONGELUKKIG

UITGE

VALLENE OPERATIE VAN EENE VERMEENDE VER

ZWEERING,

[ocr errors]

aar de ongelukken van anderen zomtyds tot eene nutte waarschuwing dienen, om by voorkomende zoortgelyke gelegenheden zich daarvoor te kunnen wagten, zo fcheen my de navolgende Waarneeming niet ongefchikt, om dezelve aan het Publiek mede te deelen, en wel voornaamelyk, om die redenen, dat het doorgaans zeer moejelyk is, diep onder zwaare fpieren gelegene ab

fces

Maar, maar die tyden, zegt men, zyn voorby. Hierom hoorde men, niet lang geleeden, in een der voornaamite Steden, lang vóór de Omwenteling, by de bevestiging van een Predikant, den Bevestiger tot zynen nieuwen. Amptgenoot zeggen:,, dat de Regeering aldaar niet naliet de magt en het gezag der Leeraaren klein te hou. den." Wy hebben eenen Drosfaard gekend, die des Predikants Vrouw dreigde in boete te flaan wegens Sabbathfchennis, dewyl zy, kleine kinders hebbende, eenige natte docken ter drooginge had laaten hangen op de hegge van haaren Tuin. Met andere voorbeelden, alle blyken van verfmaading, die wy in eene groote menigte zouden kunnen aanvoeren, willen wy ons niet ophouden; maar liever aanmerken, dat dezelve invloed hebben op het week hart van Zoonen, die anders neigen zouden tot deeze eerwaardige Ambtsbediening, vooral, wanneer, gelyk niet vaak gebeurt, de verfimaading afdaalt van den Vader tot op de Zoonen. Men moet hier niet tegen zeggen, dat 'er altoos Lieden zyn geweest, en altyd blyven zullen, die geringe achtingstekenen aan Predikanten hebben laaten blyken. Dan, wy mocten daar op aanmerken, dat, over 't gemeen genomen, de achting voor Leeraars, van tyd tot tyd, gedaald is, en dat deeze vermindering ock invloed heeft op 't geen, waarvan wy thans handelen. In vroeger tyden zag men Edeliieden, Mannen van geboorte, Zoonen van Regenten, den Kanfel beklimmen. Maar rekent men het thans niet te laag voor den Zoon eens Magiftraatsperfoon, een' Dorppredi-. ker te worden? Welk Regent krygt het nu in den zin, zynen Zoon de voortreffelykheid van het Opzienders-Ambtvoor te preeken, en hem tot de Theologifche Studie op te wekken? Welk gefchreeuw zou 'er ontflaan, vooral onder de lieden van de bon ton, indien dat gebeurde ? Wy hebben onze gedagten laaten gaan over de jonge Lieden, die thans aan onze Academien zyn; doch hebben 'er niet éénen Zoon van een Regent onder hen kunnen vinden. Evenwel de Kerkelyke Leerftoelen moesten beklommen worden, en wat is toen gebeurd? Zo dra de Regenten hunne Zoonen terug hielden van den Kanfel der Godgeleerden, en de zinnen der eerften vroeg begocheld werden door ingebeelde Waereldgrootheid, bleef egter de eerbied voor de heilige Studie nog volftaan by de eerfte Burgers; maar toen veelen van deezen ook be Imet werden door den damp van ydele glorie, zagen de

-

mindere Burgers, dat men hunne kinders nog tamelyk goed genoeg keurde, om 's Volks Leeraars te worden. Dan, onder zulke Burgerzoonen, waren 'er van de laagite Klasfe, die, op de beurzen van anderen bekrompen ftudeerende, ter Kerke intraden, en, geene befchaafde opvoeding, naar de keur van de hedendaagfche Heeren en Dames gehad hebbende, aan den exquifen finaak der welleevende Waereld fobertjes voldeeden. En wat was hiervan het gevolg? Mindere Lieden, Dienstbooden en andere, hoorende deeze beau monde dagelyks fnaateren van zodanige Geestelyken, die onderneemen durfden de gebreken der Eeuw aan te randen en dezelve te bestraffen, verlooren al mede den nog gebleeven eerbied voor de Gezanten van JESUS. En de goeden moesten toen meer lyden, wanneer 'er, hier of daar, één onder liep, die de toets niet kon doorstaan: want hier ging het altoos, en het zal altyd zo gaan, dat men, onder de Theologanten zo wel als onder de Regtsgeleerden, Geneesheeren en andere Klasfen van Geleerden, kaf onder het koorn vindt, en het ontbreekt dan veelal aan befcheidenheid, waardoor men de vlekken des eenen ook den anderen, zonder eenig regt of reden, aanwryft..

De zevende oorzaak zoeken en vinden wy, in de Vrygeestery van onzen tyd. De bron van dit euvel wordt aangetroffen in de losbandigheid, in de weelde, wellust, bedorven fmaak, en kwaade Boeken, zo gemeen in onze dagen. Zeer veelen, en meer dan men denkt, van onze aanzienlyke Jongelingen zyn, min of meer, tot de Vrygeestery verleid. En waren 'er geen ouden van dagen, die zingen, gelyk nu de jongen piepen. Openlyk of bedekt fchimpen met het Evangelie, (waarvan men zo veel geleerd heeft, zonder overtuiging, als 'er noodig is om belydenis te doen, zonder welke men in geene posten van Regeering kan komen) openlyk of bedekt fchimpen, met 't Evangelie, zeg ik, heeft ten gevolge, dat de achting der zulken voor Leeraars allergeringst moet weezen. En gaan zodanige Leidslieden voor, op welk eene wyze volgen dan de geringen; of hoedanig is de vrugt der predi king der eerften? En zal dat euvel, wordt het den Ouderen of Zoonen bekend, gelyk het voor hun niet verhoo⚫ len kan blyven, hen aanmoedigen, om de verkondiging van een verfmaad Evangelie boven een ander ongehoond beroep in de Waereld te ftellen? Hier, hier weent

de beledigde versmaade Waarheid, en alle Opregten weenen met haar.

Traag en huiverig komt de hortende pen tot de agtfte en laatste oorzaak van de kwynende studie in de schoonste Weetenschap. Zy word afgeleid uit de laatste treurige Gebeurtenisfen voor de Vaderlandfche Kerk, uit de bekende Remotien van Predikanten. Een vry groot aantal van Leeraaren onzer Gewesten, en, 't geen te aandoenly. ker is, van de bekwaamften, na veele laage en fmertelyke behandelingen van het gemeene Volk geleeden te hebben, is, openlyk, uit hunne bediening gezet. Dit moest, natuurlyk, veele jonge Lieden, die van gelyke denkwyze wa ren, en op het punt ftonden, om de Theologifche Studie te omhelzen, doen ftil ftaan, doen weifelen, en, na eenig beraad, hen doen omkeeren tot een ander beroep of ftudie. Om ons niet langer hiermede op te houden, zeggen wy alleen, dat de bekende gevallen omtrent Predikanten in en buiten Groningen, Harderwyk, Utrecht, Rotterdam, Vlisfingen, Middelburg en elders, Ouders en Zoonen diep getroffen hebben, ten grooten nadeele der Kerk. Men vraage niet, wat Academien, illuftre en Latynfche Schoolen, daardoor reeds geleeden hebben, en nog verder zullen lyden: want dit is niet onbekend.

[ocr errors]
[ocr errors]

Na het opgeeven van deeze agt oorzaaken, moeten wy overgaan tot het tweede Deel der Vraage: En welke zyn de gereedste middelen, om veelen daartoe op te wekken en alzo een gevreesd gebrek aan Predikanten voor te komen? Wy moeten hier aanftonds aanmerken, dat de oorzaa ken eener kwaal veelal ligter te ontdekken zyn, dan de hulpmiddelen tot herftel; of dat de hulpmiddelen gemakkelyker op te geeven zyn, dan zy uitgevoerd kunnen, of zullen, worden. Dit maakt ons huiverig in het beantwoorden van dit tweede Deel der Vraage. Dan daar de oplossing van het eerfte Deel niets baaten kan zonder dit tweede aan te voeren, vinden wy ons gedrongen, Benige voorstellen omtrent dit Stuk te doen.

ook

1. Allerwege gaan klagten op over de gebreken der Latynfche Schoolen in het Vaderland; maar wat baat het klaagen? Wat helpt het, dat het Vlisfingschs Genootschap de noodzaakelyke verbeteringen, voorgefteld door de Heeren KROM, VAN DER PALM en VAN VOORST, den Vaderlande heeft laaten bekend maaken; zo lang men, in het algemeen, die verbeteringen niet ter harte neemt? Zul

len

len dan Ouders en Kinders aangemoedigd worden ter Stadien, dat de Algemeene Staaten te zamen, of de byzondere van elke Provintie; en, gaat dat niet, dat de Regenten der Steden, waar Latyniche Schoolen zyn, onder zoek doen naar derzelver gebreken; dat ze die wegnee men, en vooral zorgen, dat jonge Lieden, in korter tvd, en op een gemakiyker wyze, de doode Tulen iceren Dit kan den eerften grond ter aanmoediginge leggen.

2. De Stedelyke Regenten behooren aan jage Lieden, die van het platte Land komen, on de Latyniche en Grieksche Taalen te leeren, een douceur of premie te gee. ven, te meer, daar de ftudie van deezen kostbaarer vait, dan van de geenen, wier Ouders in de Steden zeive

woonen.

3. Dewyl veele Beurzen, gefchikt voor Studenten in de Godgeleerdheid, of verdonkerd, of tot andere flinkiche oogmerken uitgegeeven worden, behoorde men te onderzoeken, welke dat lot ondergaan hebben, om dat misbruik weg te neemen, en aan het godvrugtig oogmerk der Stichteren volkomen te beantwoorden. Men zou niervan niet reppen, ten zy men volkomen verzekeri ware van zulk een schandelyk misbruik. 'Er zyn Studenten op onze Academien, aan welken twee Ducaaten gebooden werdt, zo zy een getuigenis van hunne ftudien in de de Godgeleerdheid, ondertekend door een Hoogleeraar, bezorgen wilden aan Lieden, welken wy niet noemen kunnen, op dat die zelfde Lieden daarop zouden kunnen ontvangen de inkomften der Beurzen. Dit laat een Stadent zich welgevallen; by trekt die twee Ducaaten daarvoor, en noemt dat gevonden geld.

4. De Promotien op de Latyniche Schoolen moesten met grooter plegtigheid geschieden: en, in de eerste twaalf jaaren, moest men niet alleen een Prys voor een Student, die naar de Academie zou gaan, om in de Godgeleerd heid te ftudeeren, aanzienlyker maaken in waarde; maar ook, by die gelegenheid, hem een dubbele eer aandoen, boven anderen, die zich in andere Weetenschappen zouden gaan oefenen, om alzo de aanmoediging tot het Predikämbt daarvoor te vermeerderen.

5. Door het gantfche Vaderland moesten de Tractemen ten der Predikanten, byzonder der geenen, die geene f 500-: trekken, op ftaande voet vermeerderd worden, ten minsten tot f 600-: en vervolgens eene aanzienlyke verhooging voor de overigen bepaalen, in zo verre, dat

al

« PreviousContinue »