Page images
PDF
EPUB

>> als gij in het vagevuur van uwe overtredingen had moeten >> ondergaan, en stel u weder in het genot van de heilige >> Sacramenten der kerk, in de gemeenschap der geloovi»gen, in den staat van onschuld en reinheid, in welken » gij waart, toen gij gedoopt werd: zoodat, als gij sterft, » de poorten der hel voor u gesloten, en de deuren van de >> vreugde van het paradijs voor u geopend zullen worden. >> Zoo lang gij niet sterft, zal deze aflaat in volle kracht >> blijven tot op het oogenblik van uwen dood. In naam >> des Vaders, des Zoons en des heiligen Geestes. Amen.

>> Dr. JOHANNES TETZEL, Onder-Commissaris." Naar men verhaalt, deed hij zijne reis op eenen wagen, waarop zich twee groote kisten bevonden, ééne ter bewaring der aflaatbrieven, de andere, om het bijeengeschraapte geld te bergen. Op de laatste stond het opschrift:

Als 't geld in deze kiste klingt,

De ziel ook in den hemel springt.

Hij vergaderde met dien handel verbazende schatten. Men heeft berekend, dat de som, die daardoor in de Pauselijke schatkist vloeide, omtrent het derde van al het baar geld der geheele Christenheid bedragen heeft. Uit het stadje Freiburg alleen sleepte hij onder anderen meer dan 2000 gulden weg, zoodat het geene verwondering baren kan, hoczcer het ons met diepe verontwaardiging vervult, wat Paus LEO, lasterlijk en spottende, uitriep: de fabel van CHRISTUS heeft ons vrij wat opgebragt! Ook is het naauwelijks te gelooven, wat deze onbeschaamde TETZEL uitkramen durfde. Wanneer iemand, zeide hij, alle zonden der wereld begaan heeft, en hij offert maar geld in de pauselijke aflaatkist, dan heeft hij voor alle zonden in hemel en op aarde vergeving; want vergeeft de Paus, dan moet God het insgelijks doen. Het geld klinkt niet in de kist, of men kan er zeker van zijn, dat hetzelfde oogenblik de ziel, voor welke betaald wordt, of uit het vagevuur of uit den mond in den hemel stijgt. De

op

Paus, beweerde hij, heeft meerdere magt, dan al de Apostelen, alle Engelen en heiligen, ja, dan de maagd MARIA zelfs; want die allen zijn beneden CHRISTUS, de Paus echter staat met CHRISTUS gelijk, en zijn aflaatkruis bezit dezelfde kracht, als CHRISTUS kruis. De genade van den aflaat, hield hij staande, is juist die genade, waardoor de mensch met God verzoend wordt; gevolgelijk is 't geheel niet noodig, wanneer men den aflaat slechts koopt, om over zijne zonden berouw of leedwezen te gevoelen. Door dien aflaat wordt men niet alleen vergeving voor reeds begane zonden, maar tevens voor dezulken deelachtig, die men toekomstig nog bedrijven zal.

Onder zulk eene taal ventte TETZEL, gelijk een marktschreeuwer, zijne aflaten uit, genade voor geld verkoopende, zoo duur of goedkoop hij ze maar kwijt worden konde. Op vele plaatsen werd hij onder klokgelui door de Christenen ingehaald. Zijne instructie luidde, dat hij bij het verkoopen van den aflaatbrief met het gezond verstand, den rang en de bereidvaardigheid der koopers te rade moest gaan. Een vorstelijk persoon, een Aartsbisschop of Bisschop moest daarvoor 25 dukaten betalen; een Abt, Graaf of Baron 10 dukaten. Zoo daalde hij af tot eenen halven gulden. Voor bijzondere zonden had TETZEL cen afzonderlijk tarief. Een kerkroof of meinced, b. v. kostte 9 dukaten, een moord 8 dukaten, echtbreuk 6 dukaten. (TETZEL kreeg zeker gratis, anders zou hij voor het bekende geval te Innsbruck, waar hij op overspel betrapt werd, die 6 dukaten aan zich zelven hebben moeten betalen, of neen, hij kon het nog gemakkelijker hebben, door het nemen van twee aflaatbrieven, éénen voor zijn overspel, en éénen voor het bedriegen van den Paus) tooverij 2 dukaten. De verlossing van cene ziel uit het vagevuur kostte zoo veel, als men berekende dat de overledene naar zijnen stand of vermogen in eene week verteerd zou hebben. Hoe verregaand was de onkunde, hoe vreesclijk het bijgeloof dier dagen!

Dit duivelsche goochelspel, dat het land en de menschen in armoede dompelde, was ook den Keizers, Koningen,

104 U. P. GOUDSCHAAL, GODS LEIDINGEN MET LUTHER.

Vorsten en Heeren tegen de borst; maar er was niemand, die raad schaffen of helpen kon. De aardsche God, die te Rome op den troon zat, had te veel magt in de kerken en in de harten der menschen. Uit vrees voor den Paus, zoo als LUTHER zich uitdrukt, wilde niemand de kat de bel aanbinden."

Woordenboekje ten gebruike bij de Pharmacopoea Belgica, bewerkt door w. VAN LOOKEREN CAMPAGNE, Apotheker. Te Arnhem, bij G. van Eldik Thieme. 1842. In gr. 8vo. 136 bl. ƒ 1-25.

[ocr errors]

Het is bekend, dat het vervaardigen van een goed Woordenboek eene zeer moeijelijke zaak is. Gaarne erkennen wij, dat de arbeid van den Heer VAN LOOKEREN CAMPAGNE centoonig moet geweest zijn. - Wij wenschen hem betere belooning toe, dan hij te wachten zal hebben voor het opschrijven, vertalen en eindelijk orde brengen in dien Chaos, welke de Pharmacopoea Belgica hem opleverde. In den loop nog van dit jaar zal eene omgewerkte, vernieuwde Pharmacopoea, of zoo als men 't noemen wil, het licht zien. En wat zal er dan van de oude worden? Transeat cum ceteris, en de Heer CAMPAGNE zal grootendeels van zijnen arbeid kunnen zeggen: Tijd en mocite verloren. Daarenboven: zullen Apothekers en Leerlingen het weinige Latijn, dat zij, zoo als de Schrijver zegt, dikwijls verstaan, op deze wijze blijven onderhouden? Het is in onzen tijd wel geen te algemeen verschijnsel, nederig over zich en zijnen arbeid te denken. Maar wie kunstbroeders en leerlingen in de pharmacie tot een' leidsman wil zijn, ook alleen in de taal, behoorde van geene gebreken in eenen jeugdigen arbeid te spreken. Is men van zijne krachten voor zulken arbeid niet verzekerd, wie dwingt ons dien te ondernemen, vooral wanneer de behoefte niet dringende is? - Het doet ons leed, hierin met den Schrijver niet te kunnen overeenstemmen. Wij zouden het wenschelijk achten, dat de Apotheker zulk

eene opvoeding mogt ontvangen, waardoor hij meer dan een luttel Latijn zoude verstaan. Kan dit voorcerst nog niet gebeuren, dan gebruike hij, die nagenoeg een vreemdeling in de Latijnsche taal is, liever de Nederduitsche vertaling der Pharmacopoea. Hij werke liever naar voorschriften in de hem welbekende taal, dan dat hij gevaarlijke misslagen bega, door een voorschrift te volgen, hetwelk hij niet behoorlijk verstaat, en hem door dit Woordenboek en elk ander niet verstaanbaarder zal worden. Men rigte het onderwijs slechts zoo in, dat de leerlingen zich beter op de Pharmacie moeten toeleggen, dan thans vrij algemeen het geval is, en zij zullen de kunsttaal van zelf leeren verstaan. Dit is eene behoefte, zonder dat daarom alle Apothekers zullen behoeven Pharmaciae Doctores de rigueur te wezen. Wij zijn geene voorstanders van bespiegelingen, schoon schijnende op het papier, maar niet wel in het maatschappelijk leven ten uitvoer te brengen, zoo min hier, als dit elders het geval is. De Heer CAMPAGNE zal misschien zijnen kunstbroeders en den leerlingen van meer nut wezen, wanneer hij zich tot de meer wetenschappelijke behandeling van een of ander gedeelte van zijn vak bepaalt, waartoe wij hem, die gaarne nuttig wil zijn, verdere opgewektheid toewenschen.

Over de inenting van het Mondzeer en de Klaauwziekte aan Runderen en Schapen, als een middel, om deze ziekten zachter en minder langdurig te maken; door Dr. A. NUMAN, Directeur en Hoogleeraar aan 's Rijks Vee-Artsenijschool, te Utrecht. Te Utrecht, bij N. van der Monde. 1842. In gr. 8vo. 31 bl. f :-60.

De inenting van het Mondzeer en de Klaauwziekte schijnt

eenen verzachtenden invloed op de ontwikkeling dezer ziekten uit te oefenen. Het is welligt er mede gesteld als bij den mensch, bij wien eerst de kinderziekte door de inenting verzacht werd en later door de koepokinenting geheel van gedaante veranderd is, of liever eene hoogst

gevaarlijke ziekte (de pokken) door eene zachte, van gevaar ontbloote ziekte (de koepok) vervangen wordt. Monden klaauwzeer heerschen van tijd tot tijd, volgens een vrij algemeen aangenomen gevoelen, epidemisch, of beter. epizoötisch. In 1838 heerschten zij in naburige landen; van daar zijn zij tot ons overgeslagen. Tot dusverre schijnen zij nog niet geheel opgehouden te hebben. Ofschoon in de meeste gevallen geenszins gevaarlijk, kunnen zij dit worden; althans zij zijn op den cenen tijd heviger, op den anderen goedaardiger. Men wil opgemerkt hebben, wanneer deze ziekten heerschende zijn, dat zij, kunstmatig opgewekt (ingeënt) zachter en zachter worden gemaakt. Deze vooronderstelling heeft tot proefnemingen aanleiding gegeven, waaromtrent de Hoogleeraar NUMAN nadere inlichtingen mededeelt.

De Heer NUMAN, namelijk, door dezen en genen geraadpleegd omtrent zijne meening over de uitvoerbaarheid der inenting van het Mondzeer en de Klaauwziekte, heeft het doelmatiger geoordeeld, in stede van eene herhaalde afzonderlijke mededeeling bij geschrifte, liever, door middel van de drukpers, zijn gevoelen meer algemeen bekend te doen worden. Tot dit einde geeft zijn H. G. eerst eene korte schets van deze ziekten, door eenige woorden ter inleiding voorafgegaan. Vervolgens deelt hij een uittreksel uit cenige Hoogduitsche verhandelingen mede omtrent inentingen, op eene uitgebreider schaal bewerkstelligd, gedeeltelijk bij schapen, gedeeltelijk bij het rundvee. De uitkomsten schijnen gunstig geweest te zijn en tot het be- ' doelde oogmerk als voldoende beschouwd te kunnen worden; weshalve de Hoogleeraar NUMAN oordeelt, dat hetgeen hij hier heeft medegedeeld den jongen Vecärts tot cene handleiding kan verstrekken, wanneer hij tot de inenting wordt geroepen, of daartoe gelegenheid bekomt. Dit boekje is derhalve, voor het grootste gedeelte, geen oorspronkelijke arbeid, zoo als men anders van dezen ijverigen Geleerde gewoon is te ontvangen. Om deze reden, alsmede omdat hier een onderwerp wordt behandeld, omtrent hetwelk verdere ondervinding nog nader moet be

« PreviousContinue »