Page images
PDF
EPUB

verband staat met zijn Art. 3, hoofdzakelijk houdende, dat geene vereeniging of genootschap van meer dan 30 leden zich mag vestigen, zonder ten minste ééne maand vooraf, met overlegging der statuten en aanduiding der plaats van bijeenkomst, aan de plaatselijke Regering daarvan kennis te hebben gegeven. In plaats van Art. 3 en 4 van het ontwerp, heeft de Requestrant drie nieuwe artikels, 4, 5 en 6. Art. 8 stelt de nieuwe bepaling voor, dat, zoo eene godsdienstige vereeniging, behalve de vrijheid van openbare godsdienstoefening, genot begeert van voorregten, aan andere kerkelijke vereenigingen in Nederland toegekend, zij dan daarover moet handelen met de Hooge Regering, om als zedelijk ligchaam te worden erkend. Voorts zijn er nog eenige veranderingen van ondergeschikt belang. Titel X, Art. 1, behoudt de Requestrant, onder deze wijziging, dat hij, in plaats der woorden: zonder dat hem (vóór de inzegening) behoorlijk gebleken is van eene huwelijksacte, de woorden stelt vóór dat de huwelijksacte is voltrokken. Requestrant is namelijk eens gestraft geworden, omdat hij, na burgerlijke voltrekking des huwelijks, de inzegening verrigt had op vertoon van een stuk, hetwelk, hoewel overeenkomstig met de waarheid en ten stadhuize afgegeven, echter niet den vereischten authentieken vorm bezat, en het hem alzoo wel gebleken, maar niet behoorlijk gebleken was! Art. 2, 3 en 4 van dien titel zijn bij Requestrant door andere, vooral op Art. 4 breedvoerig toegelichte, bepalingen vervangen, daarop nederkomende in Art. 4, 5, 6 en 7, dat daden, door bedienaars van de Godsdienst in de uitoefening hunner bediening, of door uitvaardiging van eenig stuk in hunne kerkelijke bediening, gepleegd, en waarop straffen voor andere staatsburgers bepaald zijn, bij hen met het maximum zullen worden gestraft; dat van alle af te kondigen, te verspreiden of te drukken stukken, van eenig kerk bestuur buiten het Rijk afkomstig, ten minste 14 dagen te voren, aan de Hooge Regering en het plaatselijk bestuur mededeeling moet geschieden, en, bij ontvangen verbod, de afkondiging enz. moet worden nagelaten, alles op straffe enz., en dat allen, die, onder welken titel ook, eenig kerkelijk bestuur uitoefenen, als bedienaars der Godsdienst zullen worden beschouwd. Al het schijnbaar partijdige tegen het Catholicisme wordt op die wijze vermeden. Men toetse en oordeele!

Beschrijving van Zaandam. Door B. VAN GEUNS.

Met Pla

ten. Te Amsterdam, bij J. C. van Kesteren. In kl. 8vo. X1, 431 bl. f3-:

De stad Zaandam, beroemd door het verblijf van Czaar PETER I, bezat tot nog toe geene afzonderlijke beschrijving. De voornaamste Schrijvers, die men zoude kunnen opgeven, zijn H. SOETEBOOM, die eerst, onder den naam van 11. s. SOET, eenige werkjes, de Zaanlandsche oudheden betreffende, uitgaf, deze naderhand bij elkander voegde en onder den titel van Oudheden van Zaanland, Stavoren, Vronen en Waterland het licht deed zien, en A. LOOSJES, die in 1794 zijne Beschrijving der Zaanlandsche Dorpen (met aanteekeningen verrijkt door P. LOOSJES, AZ.), te Haarlem uitgaf. Beiden waren ijverige opspoorders van Nederlandsche oudheden, en kunnen dus, met regt, als zeer goede voorgangers worden aangemerkt. Ook mogen wij de werken van onzen SCHELTEMA niet ongenoemd laten, die daarin, waar het noodig was, ons naauwkeurige berigten omtrent de gebeurtenissen te Zaandam mededeelde.

Door een en ander voorgelicht, en ondersteund door eenige bescheiden van anderen, ondernam de Heer VAN GEUNS, deze Beschrijving van Zaandam op te stellen, en dezelve, in Hollandschen en Franschen tekst, het lezend publiek mede te deelen. Van de nuttigheid der uitgave zijn wij ten volle overtuigd, daar niet alleen Nederlanders, maar ook vele vreemdelingen, Zaandam en bijzonder het beroemde huisje van Czaar PETER bezoeken.

Na eene inleiding, waarin de Schrijver eenige redenen aanvoert, die hem tot het zamenstellen van het werkje aanleiding gaven, handelt de Iste Afdeeling over de Rivier de Zaan en de aan hare oevers gelegene plaatsen. Daarna wordt, in eene IIde Afdeeling, over den oorsprong, de ligging en het uitwendig voorkomen van Zaandam en deszelfs woningen gesproken. Twee bevallige steendrukjes, voorstellende een Gezigt op de Havenkom en van het groote Glop, versieren deze Afdeeling. De IIIde is gewijd aan de beschrijving der hoofdgebouwen en sluizen der stad. De Schrijver is vooral hier zeer naauwkeurig, waartoe welligt eenige plaatselijke Archieven hebben aanleiding gegeven.

Na dus het voornaamste der stad te hebben beschreven,

gaat de Heer VAN GEUNS, in eene IVde Afdeeling, over, om van het huisje van den Czaar en deszelfs verblijf te Zaandam een omslagtig verhaal mede te deelen. Nog in onzen leeftijd werd dit huisje, zoo als bekend is, door twee Russische Vorsten bezocht, en deze beide bezoeken deden aldaar voorwerpen achterblijven, die door iederen bezoeker met de grootste belangstelling zullen beschouwd worden. Ook deze Afdeeling prijkt met een plaatje, voorstellende PETER in den lakenwinkel van NOOMEN; terwijl de afbeelding van het huisje in 1697 op het titelblad van het werkje is geplaatst. Nog vinden wij aan het einde van deze Afdeeling de beschrijving eener merkwaardigheid, en wel van het deksel der doodkist van den beroemden Hollandschen Vice-Admiraal PIETER FLORISz., die in den zeeslag in de Sont tegen de Zweden, in 1658, na met leeuwenmoed te hebben gestreden, sneuvelde; en wiens prachtige graftombe in de Groote Kerk, te Hoorn, bij den brand dier kerk in 1838, zwaar beschadigd werd, doch, ten gevolge eener koninklijke beschikking, op 's Rijks kosten geheel zal hersteld worden.

De Vde Afdeeling handelt over Zaandam's koophandel, fabrijken, molens, scheepsbouw en zeevaart; terwijl met eene VIde, behelzende de beschrijving van eenige algemeene inrigtingen, kleeding, zeden, gewoonten enz. te Zaandam, het werkje besloten wordt.

Twee achteraan geplaatste bijlagen zijn voor den lezer belangrijk de eerste bevat eene lijst van eenige verouderde of nog gebruikelijke Zaanlandsche woorden en spreekwijzen; de tweede eene aanwijzing van den afstand van, en de verschillende middelen van vervoer naar Zaandam en omliggende plaatsen, die voor ieder reiziger nuttig wezen kan.

Onze Landgenooten zijn, zoo wij vertrouwen, nu eenigzins bekend geworden met den veelzijdigen en belangrijken inhoud van dit werkje. De geschiedenis is in hetzelve naauwkeurig gevolgd, de plaatsbeschrijving beknopt en zaakrijk ; en zoo moge dan ook deze beschrijving van Zaandam aan het voorgestelde doel beantwoorden. Wij eindigen dus met den wensch des Heeren VAN GEUNS, » dat elke vreemde bezoeker van Zaandam en van het beroemde huisje van Czaar PETER I hier eene even welkome inlichting, als de Nederlander in het algemeen eene niet onaangename voorstelling en herinnering in hetzelve vinden zal.” Moge het Zaandam voorspoedig gaan; en, al is het tegenwoordig niet meer eene

[ocr errors]

verblijfplaats voor Vorsten uit den vreemde, om in Nederland te leeren, wat het groots, wetenschappelijks en kunstbevorderends aanbiedt, nimmer zal toch Europa vergeten, dat zij het was, die, gelijk de Staatsraad sJOCKOWSKY met potlood op een' der marmersteenen schreef, de kiem weleer ontsloot, die grootheid moest aan Rusland geven.

De Fransche tekst is vrij gemakkelijk en vloeijend.

Utrecht et ses beaux Environs. Utrecht, 1842. chez N. van der Monde. Kl. 8vo. XIII et 411 pag. ƒ 2 -50.

De Heer VAN DER MONDE, Zoowel vervaardiger als uitgever van dit werkje, heeft door hetzelve aan vreemdelingen, die het grijze Utrecht en deszelfs merkwaardige omstreken komen bezoeken, eene belangrijke dienst bewezen. Hij deelt ons in een kort overzigt de voornaamste schoonheden van het belangrijke Sticht mede. Het is minder zijn oogmerk, ons eene aesthetische beschrijving te geven van het veelvuldige natuurschoon, dat deze provincie oplevert. Vooral uit een Archaeologisch en historisch oogpunt moet dit werkje beschouwd worden. Rec., die verscheidene jaren in Utrecht doorbragt, vond zich hier op verscheidene merkwaardigheden opmerkzaam gemaakt, die hem vroeger onbekend waren gebleven. Over het geheel geeft hij den Schrijver gaarne den lof van naauwkeurigheid, grondigheid en volledigheid. Eenige bedenkingen, die hij opteekende, mogen den Verzamelaar, naar den wensch, in de voorrede geuit, te stade komen, bij een' herdruk van dit boek.

Bij de Domkerk had het orgel afzonderlijke vermelding verdiend; bij de Nicolaïkerk is het geheel vergeten, schoon het, naar wij meenen, van hoogen onderdom en bijzondere constructie is. De vermelding der orgels in de dorpskerken is zeer onregelmatig: dit is op zichzelf wel van weinig belang, maar wij meenen, dat de Heer VAN DER MONDE beter gedaan had, alles te vermelden, of deze bijzonderheid overal achterwege te laten. Voorts had de gemeente der afgescheidenen te Utrecht, bladz. 85, bij de overige kerken moeten vermeld worden: en of er nabij Mijdrecht nog eene secte bestaat, die gemeenschap van goederen predikt, gelijk wij bladz. 386 lezen, meenen wij te moeten betwijfelen. Bij Doorn is het schoone bosch met de Domlaan, bij Amerongen

de tabaksteelt, bij Soestdijk de voortreffelijke schilderij in het paleis, bij Baarn de nieuwe bewaarschool, inderdaad een modèl voor dergelijke inrigtingen, bij Eemnes de schoone buitenplaats Groeneveld, en bij het Huis ter Heide de nieuwe straatweg naar Zeist onvermeld gebleven. Te Eembrugge is, meenen wij, geene kerk meer, gelijk wij bladz. 273 lezen. Jammer, dat het kaartje van het Sticht zich ten N. niet verder dan Soestdijk uitstrekt. Minder gepast vonden wij de beschrijving van Hollandsche steden, zoo als van Muiden, Naarden enz., welke niet in het plan des Schrijvers lag. Was deze weggebleven, de hier aangegevene Itineraires, ter bezigtiging der omstreken van het Sticht, waren eenvoudiger en min talrijk geworden, daar een reiziger, die zich aan deze regeling zijner route houdt, toch wat heel dikwijls dezelfde dorpen bezoekt. Bladz. 291 ware eene beknopte historische opgave van den oorsprong der Broedergemeente te Zeist, dunkt ons, niet ongepast geweest. En dat Montfoort, bladz. 361, assez agréable" is, zal zeker wel niemand den Schrijver nazeggen. Over het geheel komt het ons voor, dat hij met dergelijke aanprijzende epitheta van onze kleinere Hollandsche en Stichtsche steden wel wat mild is.

Dergelijke opmerkingen ontnemen echter weinig aan de waarde van het werkje, voor hetwelk wij den vervaardiger onzen dank betuigen. Eenige bijgevoegde plaatjes, waarvan ons echter die op bladz. 87 voorkwam min juist te wezen, verhoogen deszelfs bruikbaarheid. Het werke mede, om aan landzaat en vreemdeling een der schoonste gewesten van ons vaderland, met deszelfs grijze moederstad, beter te leeren kennen.

Handleiding, ter aanwijzing van het merkwaardigste langs de beide oevers der Moezel, van Trier tot Coblenz. Te Amsterdam, bij Stokmans en Rijnders. 1842. In kl. 8vo. 78 bl. f: -75.

Een

en beknopt geschriftje, zoo het schijnt van een jong mensch, die, op een reisje langs de Moezel, al wat de oude stad Trier en derzelver omtrek belangrijks opleveren, naauwkeurig waarnam, het merkwaardigste over het Moezel - dal van plaats tot plaats uit een Duitsch werkje aanteekende, en

« PreviousContinue »