Page images
PDF
EPUB

442 W. A. VAN HENGEL, GESCHIEDENIS VAN EUROPA.

ook hier het bewijs gegeven van veelzijdige geleerdheid en echt Christelijke beschouwing der geschiedenis.

In het nu volgende vierde en laatste Deel zal de geschiedenis der beschaving, vóór, bij en na de Hervorming worden voortgezet. Hij belooft ons daarbij een overzigt van het geheele werk, waaruit de geregelde zamenhang van alles zal kunnen blijken. Inderdaad, naar dit laatste verlangen wij grootelijks. Nog altijd schijnt het ons toe, dat de éénheid van plan en doel des geheelen werks niet gemakkelijk te vinden is, en dat er ook hier weder veel voorkomt, dat op zichzelf waar en goed, maar met de geschiedenis der beschaving niet onafscheidelijk verbonden is. Doch, uit hoogachting voor den waarlijk geleerden Schrijver schorten wij die bedenkingen op, tot het beloofde vierde Deel verschenen en het werk in zijn geheel bekend zal zijn. Het ontbreke hem tot de spoedige voltooijing zijner taak aan geen' lust en aanmoediging! Wij voor ons zien dezelve met de meeste belangstelling te gemoet.

De eeuwige rust der Heiligen, door R. BAXTER, naar de verkorte Engelsche uitgave van B. FAWCETT. Te Rotterdam, bij H. W. van Harderwijk. In gr. 8vo. X en 330 bl. ƒ 3-15.

De beroemde BAXTER is niet alleen bij de Engelschen; maar ook in ons vaderland, gunstig bekend, als een der voortreffelijkste Practicalisten der 17de eeuw. En onder die werken, welke nog steeds met hooge ingenomenheid worden gelezen, bekleedt the Saints everlasting rest geenszins de laatste plaats. Het was dus geen ongelukkig denkbeeld, deze schoone vrucht van Christelijk geloof en nadenken, die in de laatste jaren ook reeds bij herhaling aan onze Duitsche naburen werd aangeboden, op onzen vaderlandschen bodem over te brengen. En terwijl de Uitgever zich beijverde, dit werk op eene het onderwerp waardige wijze in het licht te doen verschijnen, heeft ook de Vertaler zich van zijne taak op cene wijze gekweten,

die genoegzaam toonde, hoe zeer hij voor dezelve berckend was.

Het onderwerp toch, waarover in deze bladen gehandeld wordt, moge dikwijls en op verschillende wijze zijn behandeld, het staat met onze verbetering, vertroosting en verwachting in zulk een naauw verband, dat het nooit te dikwijls overwogen kan worden. En waar dit zoo ernstig en veelzijdig, zoo indrukwekkend en bemoedigend geschiedt, als hier het geval is, daar kan het niet anders, of onder den Goddelijken zegen moet het op veler hart den gewenschten indruk maken. — Wel is ook dit werk niet vrij van sommige gebreken, die Rec. meermalen in de practikale schriften van achtenswaardige Engelsche Godgeleerden meende op te merken. Men zou wenschen, dat er wat grondiger uitlegkunde ware gevolgd, om alzoo het aanhalen van sommige ongepaste bewijsplaatsen vermeden te zien. Men zou hier meer aesthetische vormen, elders minder langwijligheid, ginds een ruimer en onbekrompener blik in het Evangelie willen aantreffen. Maar, behalve dat deze gebreken hier gedeeltelijk zijn vermeden, door eene vrije vertaling, en derzelver bearbeiding naar de verkorte uitgave van BAXTER's werk, zoo worden zij ook van den anderen kant rijkelijk opgewogen door den liefderijken, diepdenkenden en echt Christelijken geest, die ons hier van alle zijden tegenademt, en door de hooge ingenomenheid, waarmede de Schrijver zelf duidelijk toont, voor zijn verheven onderwerp ontgloeid te zijn.

De inrigting van dit boek is juist geschikt, om het tot een stichtelijk leesboek voor beschaafde Christenen te maken. De verdeeling in hoofdstukken, waarvan sommige in onderdeelen zijn gesplitst, biedt der aandacht van tijd tot tijd gepaste rustpunten aan. De Schrijver philosopheert niet in het afgetrokkene over den aard der hemelsche gelukzaligheid, maar blijft zich in den kring der Bijbelsche beeldspraak aangaande de toekomstige wereld bewegen. Hij spreekt niet alleen over de menschen, maar tot de menschen. En waar hij door schrik tracht te treffen, tracht hij vooral echter door liefde te winnen.

Om den lezer een kort overzigt te geven van wat hij hier te wachten heeft, deelen wij de inhoudsopgave mede. I. Inleiding. II. De groote voorbereidselen tot de rust der gezaligden. III. De uitnemendheid van de rust der vromen. IV. Over het karakter dergenen, voor wie deze rust bestemd is. V. Over het ongeluk dergenen, die deze rust niet deelachtig worden. VI. De noodzakelijkheid om naarstiglijk deze rust te zoeken. VII. Waaraan wij onze geschiktheid voor de rust der heiligen onderkennen kunnen. VIII. Over den pligt van het volk Gods, om anderen tot het zoeken van deze rust op te wekken. IX. De rust der heiligen is op deze aarde niet te verwachten. X. Hoe gewigtig het zij, om een hemelsch leven op aarde te leiden. XI. Aanwijzingen, hoe men een hemelsch leven op aarde leiden moet. XII. Over den aard der hemelsche overdenkingen, alsmede over den tijd, de plaats en de regte stemming tot dezelve. XIII. Waardoor de betrachting der hemelsche dingen in ons gewerkt, opgewekt en bevorderd wordt. XIV. Hoe ook de uiterlijke dingen de betrachting der eeuwige rust kunnen opwekken, en hoe men zich hierbij voor de omzwerving des harten behoeden kan. XV. Voorbeelden van overdenkingen der hemelsche dingen en Besluit dezes werks.

In plaats van eene nadere proeve mede te deelen, verwijzen wij naar het werk zelf, waarvan niemand zich de lezing beklagen zal. Het worde voor veler hart ten ruimen zegen gesteld.

Bijdragen van buitenlandsche Godgeleerden, ter vermeerdering van Christelijke kennis. Isten Deels 2de Stuk en IIden Deels 1ste Stuk. Te Amsterdam, bij J. C. Sepp en Zoon. 1842. In gr. 8vo. ƒ 5-:

Referent had, toen hij in de Vaderl. Letteroef. voor

1841, No. XV, bl. 637, het 1ste stuk dezer Bijdragen met lof vermeldde, nog geen der volgende ontvangen. De bovengenoemde zijn hem sedert geworden; maar op cenen

tijd, dat hij van den inhoud geen genot kon hebben, en dit genot hem zelfs voor vele weken ontzegd moest worden. Nu hij zich eindelijk met dien inhoud bekend heeft kunnen maken, deelt hij evenwel zijne beoordeeling er van des te liever mede, omdat hij niets behoeft terug te nemen van den vroegeren lof en de opwekking tot inteekening; daarentegen wel nieuwe stoffe vindt om die aanbeveling met meerderen nadruk te herhalen, vermits deze Bijdragen de behoeften van een groot aantal Predikanten in verschillende gewesten te gemoet komen. Ref. meent trouwens die behoeften boven velen te hebben leeren kennen. De plaats zijner woning en den kring zijner werkzaamheden mag men zoeken in een van de meest afgelegene gedeelten des vaderlands. Wie zich in dien hoek vestigt, hij wordt van lieverlede vergeten door zijne vrienden, aan welke meer gunstige localiteiten ten deele zijn gevallen, ofschoon zij er niet altijd het beste gebruik van weten te maken; ja -meermalen zelfs wordt hij door hen met zekere meerderheid behandeld, omdat hij dit niet kent, en dat niet gelezen heeft, enz. enz. Wie in dergelijke gedeelten slechts eenigzins op de hoogte des tijds wenscht te blijven, gesteld dat hij zich, in zijnen akademietijd, zóó hoog heeft weten op te werken, hij moet zich inspanningen, ja opofferingen boven vermogen getroosten. Niet aan allen is dit evenwel geoorloofd, want wie zijn huis niet verzorgt is erger dan een ongeloovige. Menig dorpsen kleinestadspredikant, die gaarne. zou willen voortstudéren, en die, wanneer hij slechts over de hiervoor benoodigde hulpmiddelen beschikken kon, ook voortstudéren zou, tot beschaming van menigen zich in overvloed badenden stadspredikant, die dit niet doet, blijft uit dien hoofde veelal in gelijke evenredigheid achterlijker in wetenschappelijke ontwikkeling, als hij rijker wordt aan huiselijke genietingen. Welk vader zou zich niet gaarne het genot ontzeggen van dure boekwerken, wanneer hij, voor het geld dat zij kosten moeten, dagen achtereen eenen glans van genoegen kan verspreiden over de aangezigten van de beminde vrouw en der geliefde kinderen? In die streken

446

BIJDRAGEN VAN BUITENLANDSCHE GODGELEERDEN.

van het vaderland (daarom evenwel op verre na niet de minst benijdenswaardige) zijn buitenlandsche werken, vooral buitenlandsche Godgeleerde werken, zeldzaamheden, en moet dus wel eene bloemlezing welkom zijn, waarin het voor Nederland meest bruikbare van hetgeen het buitenland oplevert, wordt aangeboden. Ref. raadt alle Ringen en andere vereenigingen van theologanten aan, om deze Bijdragen aan te koopen, ware het zelfs, dat de meer gegoede leden zich die reeds voor eigen rekening hadden 'aangeschaft. De onderneming verdient de meeste aanmoediging, opdat zij niet slechts moge kunnen worden voortgezet, maar ook uitgebreid. De Redactie wake intusschen van hare zijde ook met de meeste naauwkeurigheid tegen misstellingen, zoo als er eene voorkomt D. II, St. 1, bl. 137, in het opstel van EBERHARDI Over ERASMUS, waar cene driedubbele fout in het oorspronkelijke al te getrouw is bewaard gebleven in de woorden: »> In dit geschrift wordt >> door SCHMIDT meermalen op de (NB.) in 1517 versche>>nen Verhandeling van J. A. FABRICIUS de religione » Erasmi gewezen." Van verdere aanmerkingen onthoudt zich Ref., hoewel de natuurlijk verschillende waarde der Bijdragen, ook der van dezelfde hand afkomstige, nog al stof zou kunnen aanbieden. Alleen zeggen we ten slotte, dat wij het opstel van BRETSCHNEIDER, D. I, St. 2, bl. 456, over de pogingen, die in onzen tijd worden aangewend om de kerk tot den toestand der middeleeuwen terug te doen keeren, voor zeer gewigtig houden en beschouwen als een woord voor den tijd; terwijl wij het opstel van denzelfden Geleerde, D. II, St. 1, bl. 197, over het strijdige der natuurkundige wetenschappen met de gewone kerkelijke theologie, voor zeer ontbeerbaar houden, ofschoon de Godgeleerde Bijdragen er te zelfden tijde eene vertaling van gaven. Wij verlangen naar de volgende stukken.

-

Handleiding tot de kennis der scheikundige Geneesmiddelen en Vergiften. Gevolgd naar het Hoogduitsch

« PreviousContinue »