Page images
PDF
EPUB

STANTIJN'S Overgang tot het Christendom, bladz. 35, hoogst eenzijdig, als een goed verzonnen list, `melding gemaakt. En, om niet veel meer te noemen, de opgave der beroemde Christologische twisten in de 4de en 5de eeuw, geschiedt, bladz. 209, hoogst onnaauwkeurig.

[ocr errors]

De vorm eindelijk van dit werkje, waarbij in de eerste Afdeeling, tot de Hervorming doorloopende, de Christenheid beschouwd wordt als ééne kerk, en, na de Hervorming, in de 2de Afdeeling, als in verschillende kerkgenootschappen verdeeld, rust niet alleen op eene allerongeJukkigste tegenstelling (alsof de hoogere en onwankelbare éénheid der Kerk niet bleef bestaan, ook waar de Christenheid in meerdere kerkgenootschappen verdeeld is!) maar heeft bovendien dit bezwaar, dat de tweede Afdeeling door de behandeling der Grieksche kerk weder vele eeuwen vóór de Hervorming moet teruggaan; om niet te zeggen, dat de onderverdeelingen zeer veel aan juistheid en gepastheid te wenschen overlaten, waarvan ten bewijze kan strekken, dat de Apostolische Vaders (om niet cenmaal van de overige kerkvaders te spreken) in eene Aanteekening moeten worden afgedaan - waarschijnlijk omdat de Schrijver vergeten had, in het werkje zelf er melding van te maken. De Vertaler heeft dan ook hier en daar de onvolkomenheid van het oorspronkelijke goed gevoeld, en, gelijk hij zich over het geheel goed van zijne taak heeft gekweten, zoo ook somwijlen getracht, door beknopte aanteekeningen en bijvoegsels, gapingen en onnaauwkeurigheden te verhelpen. Wij declen deze aanmerkingen niet mede, om daardoor de betrekkelijke waarde van dit werkje voor het publiek, ten welks gebruike het oorspronkelijk is opgesteld, te verminderen, maar om te doen zien, dat het, tot het schrijven van Compendia, Overzigten enz. cener wetenschap, niet voldoende is, cenige wetenswaardigheden, op dit veld behoorende, te kunnen mededeelen maar dat eerst hij, in ieder vak, voor die 1aak berekend is, die de resultaten van echt wetenschappelijke studie in populaire vormen weet te gieten, en aan de kerk of het leven dienstbaar te maken. - En als zulk

:

[ocr errors]

98

BEKNOPTE GESCHIEDENIS DER CHRISTELIJKE KERK.

cen resultaat zouden wij het werkje van den Eerw. BUSCH niet durven beschouwen.

Overigens kunnen wij dit werkje aan onze jonge lieden en aan allen, die in een kort overzigt het onmisbaarste der kerkelijke Geschiedenis wenschen te vernemen, gerustelijk aanbevelen, ook vooral om den Christelijken geest, die hier allerwege doorstraalt. Het stichte nut, waar het kan, en het zij gezegend voor veler verstand en hart.

Beknopte wederlegging van het bekende werk van Dr. STRAUSS, getiteld het Leven van JEZUS, naar het Fransch van a. L. C. COQUEREL, Predikant bij de Hervormde Gemeente te Parijs. Te Arnhem, bij I. A. Nijhoff. 1842. In gr. 8vo. VIII en 116 bl. f 1-25.

In het nieuwe orgaan der Fransche Hervormde Kerk, Le Lien verschenen van tijd tot tijd cenige stukken tegen het befaamde werk van Dr. STRAUSS, door den beroemden COQUEREL geschreven. Later werden zij vereenigd uitgegeven, onder den titel van: >> Réponse au livre du Dr. D. F. STRAUSS, »la Vie de Jésus." Daar nu toch het boek van den Apostel des ongeloofs in onze moedertaal het licht ziet, kunnen wij niet anders, dan de vertaling van dit werkje goedkeuren. Niet alleen is het met het loffelijk doel geschreven, om eenig tegengif tegen het verspreide venijn aan te bieden, maar ook bevat het daartoe inderdaad eene niet onbelangrijke bijdrage. De Vertaler heeft zijne taak naar eisch volbragt, en den beschaafden Christen, dien het om Christelijke waarheid te doen is, en die in een kort overzigt zich eenige Straussische ongerijmdheden wil zien voorstellen en ontzenuwen, prijzen wij dit werkje gaarne aan, ook om het milde Theologische standpunt, waarvan het is uitgegaan.

De Heer COQUEREL schreef geene geleerde verhandeling tegen STRAUSS, maar toont alleen, op populaire wijze, hoe onvereenigbaar zijn stelsel met een Christelijk standpunt is. Geene wijsgeerige wederlegging van hetgeen uit

eene wijsgeerige school was voortgekomen. Geen exegetisch onderzoek naar de bewijzen voor de waarheid der Evangelische geschiedenis, die in haar zelve liggen. Geene Critische handhaving van de echtheid der Evangeliën, die door STRAUSS met ééne pennestreek was ontkend. Evenmin eene Critiek van het begrip der Mythe, of eene wederlegging van STRAUSS, van stuk tot stuk. Die iets van dit alles verlangde, zou zich bedrogen vinden. Wij vinden slechts wenken, opmerkingen, bijdragen. Nu weet wel iedereen, die STRAUSS met een wetenschappelijk oog beschouwt, dat voor de wetenschap door zulke, zelden nieuwe miscellanea niet veel gewonnen wordt. Wij zouden daarom den hoogdravenden titel van » Réponse au livre de STRAUSS" liever hier niet hebben gevonden. En welligt heeft de scherpzinnige STRAUSS, op zijn standpunt, menig argument van COQUEREL met een' ironischen glimlach beantwoord. Maar, nu eenmaal het werk van STRAUSS in handen komt, waarin het nooit had behoeven en behooren te komen, verblijden wij ons over hetgeen dus ook hier, ten behoeve van den ongeletterden lezer, geleverd wordt. De toon is waardig, de bewijsvoering duidelijk, de geest regt Evangelisch. Naast het werkje van Ds. cooL, onlangs door ons aangekondigd, geven wij ook aan deze, soms los, maar vaak meesterlijk geschetste wederlegging, gaarne onzen bijval. Wij onthouden ons daarom ook van de aanwijzing van enkele onjuiste, oppervlakkige of weinig afdoende redeneringen. Jammer, dat het tweede en derde Hoofddeel zoo onevenredig kort is ontwikkeld. In het eerste trok vooral het aangemerkte aangaande de geschiedenis van KAREL den Grooten onze aandacht. Welligt had de Schrijver echter, ook voor het publiek, waarvoor hij schreef, toch nog iets naders ter handhaving van enkele hoofd bijzonderheden der Evangelische geschiedenis kunnen in het midden brengen, en den grondslag van het Straussiaansche stelsel scherper kunnen aantasten. Doch waarschijnlijk had hij goede redenen, om juist dit, en niet meer te leveren, bij de grenzen, die hij zich gesteld zag. Genoeg, wie onzer lezers door den aanval van STRAUSS mogt zijn aan

100

A. L. C. COQUEREL, WEDERLEGGING VAN STRAUSS.

het wankelen gebragt, hij versterke zijne betere overtuiging door de lezing en herlezing van het gezonde voedsel, hem hier door den begaafden COQUEREL aangeboden. Jammer slechts, dat bij den leek het ongeloof meestal meer uit practische, dan uit theoretische gronden voortvloeit. Doch dit neemt de verpligting van den Apologeet niet weg, om ook de laatstgenoemde te bestrijden. En wij danken den Heer COQUEREL voor de wijze, waarop hij het in dit werkje deed. - Weerhield plaatsgebrek ons niet, wij staafden door eene proeve ons gunstig oordeel.

Door u. P.

Te Gro

Gods leidingen met Dr. MAARTEN LUTHER. GOUDSCHAAL, Predikant te Scheemda. ningen, bij W. van Boekeren. 1842. In gr. 8vo. f:-40.

De

e Heer GOUDSCHAAL geeft ons in dit boeksken, volgens zijne eigene verklaring in het voorberigt, voor het grootste gedeelte slechts eene vertaling van een Hoogduitsch werkje, hetwelk onder den titel: das Lutherbüchlein, ten voordeele van het Maartensgesticht te Erfurt tot opvoeding en verzorging van vijf behoeftige Luthers weezen, ten jare 1836 door HEINRICH HOLZSCHUHER in het licht gegeven werd. Maar, zij het dan ook al grootendeels vreemde vrucht, welke bij dezen den Nederlander wordt aangeboden, het is evenwel goede vrucht ook en waardig tevens om uit het buitenland te worden ingevoerd en in gouden. schalen te worden aangeboden. De stijl, hoewel op verre na niet vrij van Germanismen, is zeer populair. Het boekje is, dien ten gevolge, voor het volk regt geschikt, en wij hopen dat het door allen, die op het volk invloed kunnen uitoefenen, onder het volk verspreid zal worden. Bevreemdt het somwijlen dezen of genen, dat CATHARINA VAN BORA (bl. 60) LUTHER'S beminde KEETJE genoemd wordt, allen zullen er evenwel uit kunnen leeren, waartegen de Hervorming eigenlijk gerigt was. Ter aanprijzing

van het boeksken en als proeve van voordragt nemen wij daarom over

§ 10. De aflaathandel van TETZEL.

»Met de aflaten werd toen ter tijd de gruwelijkste gruwel bedreven. Paus LEO X, een ligtzinnig en buitensporig verkwister, verkocht aan het arme Christenvolk voor geld aflaat, d. i. vergeving van zonden en ontheffing van kerkelijke boetstraf. Daar kon elk, die misschien moord, roof, echtbreuk, hoererij, diefstal, of welke andere zonde ook gepleegd had, voor geld van al zijne zonden verlost en bevrijd worden. Door middel van eene zoo leugenachtige aanmatiging zocht de Paus zich met snood gewin te verrijken, ten einde met zijne goddelooze geestelijkheid in staat te zijn, om in weelde en zonde te leven, zijnen hoogmoed bot te vieren, en allerlei Roomsche schelmstukken te plegen. De aflaathandel werd van wege den Paus zelfs aan de meestbiedenden verpacht, en deze laatsten zonden dan weêr priesters in den lande rond, die de aflaten uit

venten moesten.

Een van deze aflaatventers was de Dominikaner monnik

JOHAN TETZEL, die ор last en magtiging van den Aartsbisschop van Mentz en Maagdenburg in Saksen rondreisde, en de aflaatbrieven van den Paus verkocht. De inhoud van zijnen gewonen aflaatbrief luidde, als volgt:

» De Heer ontferme zich uwer!

>> Onze Heer JEZUS CHRISTUS ontsla u door de verdien» sten van zijn allerheiligst lijden, en in Zijnen naam zoo» wel als in dien van Zijne heilige Apostelen PETRUS en >>PAULUS, en van onzen allerheiligsten Heer, den Paus, » ontsla ik u, krachtens het mij toevertrouwd regt: voor>> eerst van alle kerkelijke straffen, die u vroeger opgelegd >> zijn; ten andere van alle zonden, misdaden en ongereg>>tigheden, welke gij tot hiertoe begaan hebt, hoe groot >> ze ook zijn, zelfs van die, omtrent welke de Apostolische >> stoel zich het regt van straffen voorbehouden heeft, zoo >> verre de magt van de heilige Moederkerk zich uitstrekt. » Ik geve u volkomene ontheffing van zoodanige straffen,

« PreviousContinue »