Naabericht deswegens door den Heer TRIESCH. Berigt, wegens de Wysgeeren, die de Veelheid der We- relden geloofd, en die dit gevoelen niet aangenomen hebben, enz. Door den Heer GIRARD. (Vervolg en Voordeelige uitwerking van den Braak-Wynfteen, by eene moeilyke Verlosfing. Door R... M. D. Byzonderheden aangaande de Natuurlyke Historie van den Leeuw. Door den Abbé POIRET. Beschryving van de Doode Zee, en de omliggende Land- ftreek. Door den Abbé MARITI Ophelderende Aanmerkingen over de Eer van Zelfsmoord, door de oude Scandinaviers aan den God ODIN bewee- zen. Door den Heer CH. MOORE. Over de Onzekerheid der Tekenen van Doodflag, in 't Verslag van de fchriklyke Orcaanen, aan welke Isle de France onderhevig is. Door den Abbé ROCHON. 422 Leevensberigt van den Eerw. PHILIP DODDRIDGE, D. D. Schets van het Leeven en de Verrigtingen van den Heer 442 445 Keurig Verlag van de Theofophisten en Rofacrufiaanen. Over de Onzekerheid der Tekenen van Doodflag, in 't geval van onegte Kinderen. Door wylen WILLIAM HUNTER, M. D. F. R. S. enz. (Vervolg en Slot van 464 Leevensberigten van Sir JOSHUA REYNOLDS, Ridder, Voor- zitter van de Koninglyke Academie der Teken- Schilder- Leevensberigt van den Eerw. PHILIP DODDRIDGE, D. D. Keurig Verflag van de Theofophisten en Rofacrufiaanen. Door den Eerw. WILLIAM ENFIELD, L. L. D. de Het voortreffelyk Character van CAREL EMMANUEL FER- DINAND MARIA, Prins van Piedmont, Erf- en Kroonprins Treffende blyken van Onverfchrokkenheid en Moed; door den Americaanfchen Generaal PUTNAM betooond. Door Zedélyke en Leerzaame Gedagten en Gelykenisfen. Het aanbelang van 't onderwys des Gemeenen Mans. Door den Heer THOMAS CHRISTIE. Waarneeming, wegens de fchadelyke Gewoonte om de Baars, zonder ontdoening van derzelver ingewanden, te kooken. Door den Heer D. E. Knaven. M. D. Merkwaardig Berigt van den Zeilfteenberg op het Eiland Cannay. Door den Heer GEORGE DEMPSTER van Dun- Brief, over den Staat der Natuurkundige Weetenschappen te Rome, zints twee Eeuwen, en byzonderheden over de Veroordeeling van GALILEO. Door den Abbé TESTA Onderzoek, waarom 's Werelds Heiland in zulke geringe Brief van den Heer DE LUC aan den Heer DE LA METHRIE Befchryving van den Bradypus - Urfinus of Beer - Luyaard. TOT FRAAYE LETTEREN, KONSTEN EN WEETENSCHAPPEN BETREKKELYK. VERHANDELING OVER DE WAARE EER. (Naar het Engelsch.) De Onfterflykheid is de gedagtenisse der Deugd: dewyl zy beide by GOD en Menschen gekend wordt. Als zy tegenwoordig is, zo volgt men haar na; en gaat zy weg, zo verlangt men na haar; en in de toekomende eeuwe draagt zy eene kroone, en triumpheert; naa dat zy den ftryd der pryzen, die onbevlekt zyn, gewonnen heeft. Want zy is een damp der kragt GODS, en eene zuivere uitvloeijinge der heerlykheid des Almagtigen: daarom valt in haar niets dat besmet is want zy is een affchynzel des eeuwigen Lichts, en een onbevlekte Spiegel van GODS werkende kragt, en een beeld zyner Goedheid. En eenig zynde, kan zy alles doen; en blyvende in haar zelven, vernieuwt zy alle dingen; en van geflachte tot geflachte in heilige zielen overgaande, maakt zy Vrienden GODS en Propheeten: want God bemint niets, dan den geenen, die by de wysheid woont: want zy is fchooner dan de Zonne, en boven alle ftellingen der Sterren; by het licht vergeleeken zynde, wordt zy treflyker bevonden. D 'T BOEK DER WYSHEID. e zugt tot Eer is eene der fterkfte Driften in 's Menfchen boezem. Deeze vertoont zich in onze vroegste Jaaren, en is gelyktydig met de eerfte uitbottingen der Rede. Zy vergezelt ons op alle de tooneelen onzes volgenden leevens, en vertoont zich niet minder in de laagere dan in de hoogere rangen der Maatschappye: grootJyks verfchillen de Menfchen in hunne begrippen over 1 geen Eer uitmaakt, en dikwyls zyn zy het spoor deerlyk byster: maar allen ftreeven zy na iets, 't geen zy begrypen, dat uitsteekenheid en onderfcheiding medebrengt; allen wenfchen zy, door 't een of ander middel, de Agting te verwerven der geenen, onder welken MENG. 1792. NO. I. A |